
De analyse includeerde 7257 postmenopauzale vrouwen die bij inclusie in de prospectieve WHI-studie in 1993-1998 en na drie jaar informatie gaven over (onder meer) fragiliteitskenmerken en later een diagnose van een maligniteit kregen waaronder mammacarcinoom (36%), longcarcinoom (11%), colorectaalcarcinoom (10%), endometriumcarcinoom (6%), en ovariumcarcinoom (4%). De gemiddelde leeftijd bij de drie-jaars follow-up, dus voor de diagnose, was 63 jaar (SD 7) en 16% voldeed aan de criteria van fragiliteit, 29% was prefragiel, en 55% was niet-fragiel. De mediane follow-up na de diagnose van een maligniteit was 5,8 jaar (range 1 dag tot 19,9 jaar).
Tijdens de follow-up overleden 3056 van de patiënten. In multivariate analyse hadden vrouwen die voor de diagnose fragiel waren een verhoogde mortaliteit (versus niet-fragiel HR 1,40; p voor trend <0,001). Aanhoudende fragiliteit tussen inclusie en drie-jaar follow-up (21% van de vrouwen; versus consistent niet-fragiel HR 1,25; 95%-bti 1,14-1,38) en toenemende fragiliteit (22%; HR 1,22; 95%-bti 1,11-1,34) waren geassocieerd met verhoogde mortaliteit na de diagnose.
De onderzoekers concluderen dat aanhoudende en toenemende prediagnostische fragiliteit geassocieerd waren met hogere mortaliteit na de diagnose van een maligniteit in postmenopauzale vrouwen.
1.Cespedes Feliciano EM, Hohensee C, Rosko AE et al. Association of prediagnostic frailty, change in frailty status, and mortality after cancer diagnosis in the Women’s Health Initiative. JAMA Network Open 2020;3:e2016747
Summary: Analysis in the cohort of the Women’s Health Initiative showed that in postmenopausal women sustained and worsening frailty before a cancer diagnosis was associated with increased mortality after a cancer diagnosis.