
De studie includeerde 755 vrouwen uit de INCIP-database, die tussen begin 1977 en eind 2019 chemotherapie voor een maligniteit kregen tijdens de zwangerschap. De mediane leeftijd bij diagnose was 33 jaar (range 14-48). Onder de nakomelingen was het percentage met majeure congenitale misvormingen 3,6% (95%-bti 2,4-5,2) en het percentage met mineure congenitale misvormingen 1,9% (95%-bti 1,0-3,1). Chemotherapie voor gestationele leeftijd twaalf weken was geassocieerd met een hoog percentage met majeure congenitale misvormingen (21,7%; 95%-bti 43,7%). Begin van chemotherapie na gestationele leeftijd twaalf weken was geassocieerd met percentage majeure congenitale misvormingen 3,0% (95%-bti 1,9-4,6), niet significant verschillend van wat verwacht werd in de algemene bevolking. Onder de 29 vrouwen die chemotherapie kregen voor gestationele leeftijd twaalf weken waren zeventien (58,6%) zich niet bewust van de zwangerschap, hadden drie (10,3%) een miskraam, en besloten drie (10,3%) de zwangerschap te beëindigen.
De onderzoekers concluderen dat chemotherapie alleen tijdens de eerste twaalf weken van de zwangerschap geassocieerd was met verhoogd risico van congenitale misvorming.
1.Van Gerwen M, Maggen C, Cardonick E et al. Association of chemotherapy timing in pregnancy with congenital malformation. JAMA Network Open 2021;4:e2113180
Summary: A cohort study by the International Network on Cancer, Infertility, and Pregnancy found that when chemotherapy was initiated after gestational age 12 weeks, the frequency of major congentital malformations was 3.0% (95% CI 1.9-4.6), which was similar to the expected rates in the general population.