
De studie includeerde 32.247 vrouwen met mammacarcinoom en 32.544 controlevrouwen. De deelnemers werden getest op kiemlijn pathogene varianten in 28 bekende voor maligniteiten predisponerende genen. Pathogene varianten in 12 van deze genen werden gedetecteerd in 5,03% van de patiënten versus 1,63% van de de controlepersonen. Pathogene varianten in de 16 andere genen waren niet geassocieerd met het risico van mammacarcinoom. Tot de genen waarin pathogene varianten geassocieerd waren met sterke risicoverhoging behoorden BRCA1 (OR 7,62; 95%-bti 5,33-11,27) en BRCA2 (OR 5,23; 95%-bti 4,09-6,77). Pathogene varianten in PALB2 waren geassocieerd met matige risicoverhoging (OR 3,83; 95%-bti 2,68-5,63). Pathogene varianten in BARD1, RAD51C, en RAD51D waren geassocieerd met verhoogd risico van ER-negatief mammacarcinoom en TNBC, terwijl pathogene varianten in ATM, CDH1, en CHEK2 geassocieerd waren met verhoogd risico van ER-positief mammacarcinoom.
De onderzoekers concluderen dat de studie schattingen levert van prevalentie en risico van mammacarcinoom geassocieerd met pathogene varianten in specifieke genen.
1.Hu C, Hart SN, Gnanaolivu R et al. A population-based study of genes previously implicated in breast cancer. N Engl J Med 2021; epub ahead of print
Summary: A population-based study by the Cancer Risk Estimates Related to Susceptibility (CARRIERS) consortium found pathogenic variants in 12 breast cancer-predisposition genes in 5.03% of breast cancer patients and 1.63% of controls. Pathogenic variants in 16 candidate breast cancer-predisposition genes were not associated with increased risk of breast cancer.