Radiotherapie
voor childhood cancer is geassocieerd
met verhoogd risico van volgende neoplasmen (SNs). Er is geen duidelijkheid
over de bijdrage van zeldzame varianten in DNA-schadeherstelgenen en
stralingsgevoeligheidsgenen aan het SN-risico. Een analyse in het cohort van de
Childhood Cancer Survivor Study heeft
deze bijdrage onderzocht. Dr.
Lindsay Morton (National Cancer Institute, Bethesda MD) en collega’s publiceren
de analyse in JCO Precision Oncology.1
De analyse
includeerde 5105 childhood cancer
survivors (CCSs) van Europese afkomst, met een diagnose tussen begin 1970
en eind 1986. De gemiddelde follow-up was 32,7 jaar. Aan de hand van
dossiergegevens reconstrueerden de onderzoekers stralingsdoseringen naar delen
van het lichaam. Ze identificeerden patiënten die met radiotherapie
samenhangende SNs hadden ontwikkeld (RT-SNs: basaal celcarcinoom,
mammacarcinoom, meningioom, schildkliercarcinoom, en sarcoom) en controles
gematcht voor geslacht, childhood cancer
type, leeftijd, SN-locatie, stralingsdosering, en overleving) en vergeleken
tussen tussen beide groepen het voorkomen van zeldzame varianten in 476
DNA-schadeherstelgenen of stralingsgevoeligheidsgenen.
Onder de
5105 geïncludeerde overlevers waren er 1108 (21,7%) die tenminste één RT-SN
ontwikkelden. Het risico van out-of-field
RT-SNs, na exclusie van BCC, was geassocieerd met genvarianten in HRR-genen
(gezien in 23,2% van de cases versus
10,8% van de controls; OR 2,6; p=
4,79 x 10-5), met name FANCM
(4,0% versus 0,6%; p=9,64 x 10-5). HRR-varianten waren niet
geassocieerd met in-field of near-field RT-SNs, na exclusie van BCC.
Ongeacht de stralingsdosering was het risico van RT-SNs ook geassocieerd met
varianten in het EXO1-gen (1,8%
versus 0,4%; p=3,31 x 10-5), een gen dat eveneens een rol speelt in
het herstel van dubbelstrengs DNA-breuken.
De
onderzoekers concluderen dat de analyse nieuwe associaties heeft
geïdentificeerd tussen zeldzame varianten in DNA-schadeherstelgenen en het
risico van RT-SN in CCSs. Deze resultaten kunnen implicaties hebben voor de
surveillance van CCSs.
1.Morton LM, Karyadi DM, Hartley SW et
al. Subsequent neoplasm risk associated with rare variants in DNA damage
response and clinical radiation sensitivity syndrome genes in the Childhood
Cancer Survivor Study. JCO Precision Oncol 2020;4:926-936
Summary: Analysis in the cohort of the
Childhood Cancer Survivor Study identified novel assocations between subsequent
neoplasms after radiotherapy for childhood cancer and potentially
protein-damaging rare variants in genes involved in DNA double-strand break
repair, particularly HRR. These results may have implications for surveillance
after childhood cancer.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)