Het percentage patiënten die alsnog mastectomie ondergingen was 3,2 per 1000 persoonsjaren in de MRI-groep versus 4,1 per 1000 persoonsjaren in de niet-MRI groep (gecorrigeerde HR 0,92; 95%-bti 0,70-1,19). Ook de mammacarcinoom-specifieke mortaliteit was niet significant verschillend tussen beide groepen: 5,3 versus 8,7 per 1000 persoonsjaren (AHR 0,89; 95%-bti 0,73-1,08). In gestratificeerde analyses zagen de onderzoekers geen impact van pre-BCS MRI op de eindpunten in de groep vrouwen die BCS plus radiotherapie kregen, maar wel in de groep vrouwen die alleen BCS kregen (MRI versus geen MRI: AHR 0,60; 95%-bti 0,37-0,98 voor alsnog mastectomie en AHR 0,57; 95%-bti 0,36-0,92 voor mammacarcinoom-specifieke mortaliteit).
De onderzoekers concluderen dat pre-BCS MRI geassocieerd was met betere uitkomsten onder vrouwen die alleen BCS kregen voor vroeg-stadium mammacarcinoom, maar niet onder vrouwen die BCS plus radiotherapie kregen.
1.Wang S-Y, Long JB, Killelea BK et al. Associations of preoperative breast magnetic resonance imaging with subsequent mastectomy and breast cancer mortality. Breast Cancer Res Treat 2018; epub ahead of print
Summary: An analysis of the SEER database showed that use of preoperative MRI was associated with improved outcomes among older women with breast cancer receiving BCS alone, but not among those receiving BCS plus radiotherapy.