Chronische
myeloïde leukemie (CML) wordt gekenmerkt door de BCR::ABL1-genfusie. Het afgelopen decennium zijn ook andere met
leukemie samenhangende mutaties in patiënten met nieuw-gediagnostiseerd CML
waargenomen, met name mutaties in genen met een rol in epigenetische
regulering, waaronder ASXL1, DNMT3A, en TET2. In retrospectieve studies zijn aanwijzingen gezien dat deze
mutaties geassocieerd waren met ongunstige respons op tyrosinekinases. Een
post-hoc analyse van de multicenter fase 3-studie TIGER (nilotinib met versus
zonder peg-IFN) in Duitsland, Zwitserland, en Tsjechië heeft de associaties van
ASXL1-mutaties met respons van CML op
nilotinib geïnventariseerd. Dr. Thomas Ernst (Universitätsklinikum Jena) en
collega’s publiceren de analyse in Leukemia.1
De analyse
werd uitgevoerd in 222 random gekozen TIGER-patiënten (140 mannen en 82
vrouwen, mediane leeftijd 52 jaar; 116 nilotinib monotherapie en 106 nilotinib
plus peg-IFN). De patiënten stonden bloedmonsters af bij diagnose. Met targeted next-generation sequencing van
54 leukemie-geassocieerde genen vonden de onderzoekers in 53
patiënten (24%) bij diagnose 60 mutaties, waarvan ASXL1-mutaties het meest voorkwamen. Patiënten met baseline ASXL1-mutaties hadden slechtere klinische uitkomsten dan patiënten met andere gedetecteerde mutaties
en patiënten zonder gedetecteerde mutaties. Patiënten met ASXL1-mutaties waren
jonger en hadden meer frequent hoog-risico dan de overige patiënten.
De
onderzoekers concluderen dat ASXL1-mutaties
bij diagnose geassocieerd waren met slechtere respons van CML op nilotinib.
1.Schönfeld
L, Rinke J, Hinze A et al. ASXL1
mutations predict inferior molecular response to nilotinib treatment in chronic
myeloid leukemia. Leukemia 2022; epub ahead of print
Summary: Post-hoc analysis of the German multicenter TIGER study found that ASXL1
mutations predict inferior molecular response to nilotinib in chronic myeloid
leukemia.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)