
De prospectieve studie includeerde 69 patiënten (31 vrouwen en 38 mannen) van wie de meerderheid (58 van 69) werd behandeld met gemcitabine. Bij diagnose werden CTCs gezien in 23 patiënten (33,3%), in een range van 1 tot 19 (per 7,5 ml) per patiënt; 17 patiënten hadden meer dan één CTC. De mediane overleving was 11 maanden (range 0 tot 48 maanden). Klinisch-pathologische parameters en gedissemineerde tumorcellen in beenmerg waren niet geassocieerd met CTC-incidentie, maar de progressievrije overleving (p=0,009) en overall survival (p=0,030) waren in univariate analyse significant verlaagd in CTC-positieve patiënten. In multivariate analyse was CTC-positiviteit geassocieerd met slechtere PFS (HR 4,54; p=0,06) en slechtere OS (HR 2,09; p=0,028). Ook in subgroepanalyse van patiënten die chemotherapie kregen was CTC-positiviteit significant geassocieerd met slechtere PFS (multivariaat HR 4,20; p=0,010).
De onderzoekers concluderen dat aanwezigheid van CTCs invloed heeft op uitkomsten van patiënten met pancreascarcinoom, onafhankelijk van andere factoren waaronder cytotoxische therapie. CTC-bepaling kan wellicht bijdragen aan het identificeren van patiënten die baat kunnen hebben bij nieuwe adjuvante behandeling.
1.Effenberger KE, Schroeder C, Hanssen A et al. Improved risk stratification by circulating tumor cell counts in pancreatic cancer. Clin Cancer Res 2018; epub ahead of print