In recente cohortstudies is gezien dat borstsparende therapie (BCS) gevolgd door radiotherapie (RT) resulteerde in beter overall of mammacarcinoom-specifieke overleving (OS/BCS) dan alleen mastectomie (MT). In deze studies kon echter niet gecorrigeerd worden voor mogelijke verstoring door prognostische factoren, adjuvante therapie, wijze van detectie, en comorbiditeit. De Duitse bevolkings-gebaseerde patiënt-controlestudie MARIE includeerde tussen begin 2001 en eind 2005 vrouwen in de leeftijd van 50 tot 75 jaar met vroeg-stadium (I-IIIa) mammacarcinoom. Dr. Kathrin Thöne hebben de MARIE-deelneemsters prospectief gevolgd tot 2015. Ze publiceren nu online in Breast Cancer Research and Treatment de impact van BCS+RT, MT + RT, of alleen RT op OS, BCS, en recidiefrisico, na volledige correctie voor mogelijk verstorende factoren.¹

De analyse includeerde 2762 patiënten, die gedurende mediaan 11,9 jaar gevolgd werden. Bijna driekwart (74,2%) van de patiënten onderging BCT+RT; 10,3% onderging MT+RT; en 15,6% onderging alleen MT. Vergeleken met alleen MT was BCR+RT geassocieerd met niet-significant betere OS (HR 0,79; 95%-bti 0,61-1,02), eveneens niet-significant betere BCS (HR 0,79; 95%-bti 0,55-1,12), en geen verschil in recidiefrisico (HR 1,01; 95%-bti-0,74-1,37). Vergeleken met alleen MT was MT+RT niet geassocieerd met signficant verschil in OS (HR 1,06; 95%-bti 0,75-1,50), BCS (HR 1,17; 95%-bti 0,75-1,82), of recidiefrisico (HR 1,33; 95%-bti 0,89-1,97).

De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom de klinische uitkomsten meer dan tien jaar na de diagnose na volledige correctie voor verstorende variabelen niet verschilden tussen de primaire behandelopties BCT+RT, MT+RT, en alleen MT.

1. Thöne K, Rudolph A, Obi N et al. Prognostic impact of surgery for early-stage invasive breast cancer on breast cancer-specific survival, overall survival, and recurrence risk: a population-based analysis. Breast Cancer Res Treat 2018; epub ahead of print