
De onderzoekers identificeerden 778 patiënten in de leeftijd van 66 jaar en ouder die ibrutinib kregen voor CLL gediagnostiseerd tussen begin 2007 en eind 2019, en 778 CLL-patiënten die chemotherapie zonder ibrutinib hadden gekregen. De 778 paren waren gematcht voor eerder AF, leeftijd, en blootstelling aan anticoagulantia. Studie-eindpunten waren AF-gerelateerd gezondheidszorgcontact, ziekenhuis-gediagnostiseerde bloeding, nieuwe HF-diagnose, en hospitalisatie voor beroerte of acuut myocardinfarct (AMI).
De drie-jaars incidentie van AF-gerelateerd gezondheidszorgcontact was 22,7% (95%-bti 19,0-26,6) in de groep ibrutinib-behandelde patiënten en 11,7% (9,0-14,8) in de controlegroep. Het drie-jaars risico van ziekenhuis-gediagnostiseerde bloeding was 8,8% (6,5-11,7) versus 3,1% (1,9-4,6). Ibrutinib-behandelde patiënten hadden hogere waarschijnlijkheid van starten van anticoagulatie na de indexdatum; ook na correctie voor anticoagulatie bleef ibrutinib positief geassocieerd met bloeding (HR 2,58; 95%-bti 1,76-3,78). Het drie-jaars risico van HF was 7,7% (95%-bti 5,4-10,6) onder de ibrutinib-behandelde patiënten en 3,6% (2,2-5,4) onder de controlepatiënten. Er waren geen significante verschillen tussen beide groepen voor de eindpunten ischemische beroerte of AMI.
De onderzoekers concluderen dat gebruik van ibrutinib voor CLL geassocieerd was met verhoogd risico van AF, bloeding, en HF, maar niet beroerte of AMI.
1.Abdel-Qadir H, Sabrie N, Leong D et al. Cardiovascular risk associated with ibrutinib use in chronic lymphocytic leukemia: a population-based cohort study. J Clin Oncol 2021; epub ahead of print
Summary: A population-based cohort study in Ontario (Canada) found that use of ibrutinib for CLL was associated with higher risk of atrial fibrillation, bleeding, and heart failure but not stroke or acute nyocardial infarction.