De B-cel activeringsmarkers
CXCL13, sCD23, sCD27, en sCD30 zijn geassocieerd met risico van toekomstig lymfoom.
Gebrek aan informatie over individuele
dynamiek van de associaties tussen markers en ziekte maakt
risicoschatting op basis van de gehalten van deze markers lastig. Prof.
Beatrice Melin (Universiteit van Umeå, Zweden) en collega’s hebben een
patiënt-controle analyse uitgevoerd in het cohort van de Noord-Zweden
Gezondheid en Ziekte Studie. Ze publiceren de studie online in Cancer Research.1
De
deelnemers aan de prospectieve studie stonden bij inclusie en op één later
tijdstip een bloedmonster af. Tijdens de follow-up ontwikkelden 170 deelnemers B-cel
lymfoom. De onderzoekers selecteerden in het cohort 170 controlepersonen, en
analyseerden het verband tussen gehalten van markers bij baseline, en
verandering tussen baseline en follow-up, en het risico van B-cel lymfoom. Ze
zagen sterke associaties tussen gehalten van CXCL13, sCD23, sCD27, en sCD30 in
bloedmonsters die vijftien tot vijfentwintig jaar voor de diagnose waren
genomen en het risico van B-cel lymfoom. De gehalten van deze B-cel activeringsmarkers
namen in de loop van de tijd toe in de patiënten, en bleven stabiel in de controlepersonen.
De associaties waren het sterkst voor indolente lymfoomsubtypes.
De
onderzoekers concluderen dat deze markers wellicht kunnen worden gebruikt voor
het voorspellen van vroege nog occulte ziekte, en wellicht ook voor screening
en monitoring in individuele patiënten.
1.Späth
F, Wibom C, Krop EJM et al. Biomarker
dynamics in B-cell lymphoma: a longitudinal prospective study of plasma samples
up to 25 years before diagnosis. Cancer Res 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)