
In de literatuur vonden de onderzoekers zestien voor het onderwerp relevante gerandomiseerde gecontroleerde studies. Alle drie de BMAs resulteerden vergeleken met geen interventie in significant hogere BMD van de lendenwervel (LS) en totaal-heup (TH) na één jaar en na twee jaar. Onder de BMAs waren zoledronaat en denosumab, vergeleken met risedronaat, geassocieerd met significant hogere BMD van LS en TH na één jaar en na twee jaar. Het fractuurrisico was significant lager met denosumab versus geen BMA (RR 0,51; 95%-bti 0,38-0,67) en met risedronaat versus geen BMA (RR 0,54; 95%-bti 0,35-0,83) maar niet met zoledronaat versus geen BMA.
De onderzoekers concluderen dat onder de bisfosfonaten zoledronaat resulteerde in hogere BMD dan risedronaat, maar dat risedronaat en niet zoledronaat resulteerde in verlaging van het fractuurrisico. Denosumab was geassocieerd met verhoging van BMD van LS en TH, en met significante verlaging van het fractuurrisico.
1.Miyashita H, Satoi S, Kuno T et al. Bone modifying agents for bone loss in patients with aromatase inhibitor as adjuvant treatment for breast cancer; insights from a network meta-analysis. Breast Cancer Res Treat 2020; epub ahead of print
Summary: A network meta-analysis compared bone modifying agents for bone loss in patients receiving aromatase inhibitors for breast cancer. Zoledronate increased BMD more than risedronate, but among these bisphophonates risedronate was associated with lower risk of fracture. Denosumab increased BMD of lumbar spine and total hip, and was associated with a significant reduction of fracture risk.