
In de subgroep van 267 patiënten die eerder behandeld waren met sunitinib was de mediane PFS voor cabozantinib versus everolimus 9,1 versus 3,7 maanden (HR 0,43; 95%-bti 0,32-0,59), de ORR 16% versus 3%, en de mediane OS 21,4 versus 16,5 maanden (HR 0,66; 95%-bti 0,47-0,93). In de subgroep van 171 patiënten die eerder behandeld waren met pazopanib was de mediane PFS voor cabozantinib versus everolimus 7,4 versus 5,1 maanden (HR 0,67; 95%-bti 0,45-0,99), de ORR 19% versus 4%, en de mediane OS 22,0 versus 17,5 maanden (HR 0,66; 95%-bti 0,42-1,04). In de subgroep van 32 patiënten die eerder anti-PD-1/PD-L1 therapie hadden gekregen was de mediane PFS niet-bereikt voor cabozantinib versus 4,1 maanden voor everolimus (HR 0,22; 95%-bti 0,07-0,65), de ORR 22% versus 0%, en de mediane OS niet-bereikt versus 16,3 maanden (HR 0,56; 95%-bti 0,21-1,52). Deze figuur toont de PFS-uitkomsten in de drie groepen, en deze figuur toont de OS-uitkomsten.
De onderzoekers concluderen dat cabozantinib vergeleken met everolimus resulteerde in betere klinische uitkomsten in patiënten met gevorderd RCC, ongeacht eerdere behandeling.
1.Powles T, Motzer RJ, Escudier B et al. Outcomes based on prior therapy in the phase 3 METEOR trial of cabozantinib versus everolimus in advanced renal cell carcinoma. Br J Cancer 2018; epub ahead of print
Summary: An analysis of results of the METEOR study showed that cabozantib compared to everolimus for advanced renal cell carcinoma resulted in better outcomes irrespective of prior therapy (sunitinib, pazopanib, or immune checkpoint inhibitor).