
Van maart 2005 tot en met augustus 2017 kregen bij MD Anderson 479 EC-patiënten preoperatieve of definitieve RT, hetzij intensiteitsgemoduleerde RT (IMRT) of protonentherapie (PBT). De mediane follow-up was 76 maanden. In 18% van de patiënten werden na mediaan 7 maanden graad 3 of hoger cardiale gebeurtenissen gezien. Factoren die geassocieerd waren met deze gebeurtenissen waren vooraf-bestaande cardiale ziekte (p=0,001) en radiotherapiemodaliteit (IMRT versus PBT; p=0,027). Lagere gemiddelde dosering naar het hart was geassocieerd met minder graad 3 of hoger cardiale gebeurtenissen. Graad 3 of hoger cardiale gebeurtenissen waren geassocieerd met slechtere overall survival (p=0,041).
De onderzoekers concluderen dat na RT voor EC ernstige cardiale gebeurtenissen relatief vaak optraden, met vroege onset, vooral in patiënten met vooraf-bestaande cardiale ziekte en patiënten die hogere stralingsdosering naar het hart kregen.
1.Wang X, Paliskas NL, Wamique Yusuf S et al. Incidence and onset of severe cardiac events after radiotherapy for esophageal cancer. J Thor Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: A study at MD Anderson Cancer Center (Houston, TX) found that after radiotherapy for esophageal cancer severe cardiac events were relatively common (grade 3 or higher in 18% of patients) with early onset (median 7 months).