In een eerdere
studie is gezien dat toevoeging van irinotecan aan een EGFR-antilichaam voor
refractair metastatisch colorectaalcarcinoom resulteerde in verbetering van de
respons en de tijd tot progressie, maar niet de overall survival. Dr. Kelvin Chan (University of Toronto) en
collega’s hebben een studie uitgevoerd van werkzaamheid en toxiciteit van deze
combinatie versus EGFR-antilichaam monotherapie in de klinische praktijk. Ze
publiceren de studie vandaag online in het International Journal of Cancer.1
In Ontario
wordt voor de behandeling van refractair niet-RAS gemuteerd mCRC hetzij
cetuximab plus irinotecan (Cmab+I) of pantitumumab monotherapie (Pmab) vergoed.
In de Ontario Drug Database identificeerden de onderzoekers 1081 patiënten met
een diagnose refractair mCRC voor december 2012. Van deze patiënten kregen 278
Cmab+I en 803 Pmab. De patiënten die Cmab+I kregen waren jonger (gemiddelde
leeftijd 61 versus 64 jaar) en waren voorheen langer met irinotecan behandeld.
Cmab+I versus Pmab was geassocieerd met langere time to treatment discontinuation (mediaan 3,8 maanden versus 2,8
maanden) en langere OS (mediaan 8,8 maanden versus 5,5 maanden; HR 0,62; p<0,001).
De veertien-dagen mortaliteit verschilde niet tussen beide behandelingen,
evenmin als het gebruik van Spoedeisende Hulp. Er waren geen statistisch
significante verschillen in uitkomsten van patiënten ouder versus jonger dan 65
jaar.
De studie laat
zien dat in de real world in Ontario
de combinatie van Cmab+I voor refractair mCRC resulteert in betere uitkomsten
dan Pmab monotherapie.
1.Jerzak
KJ,. Berry S, Ko Y-K etl al. Cetuximab plus irinotecan versus paniitumumab in
patients with refractory
metastatic colorectal cancer in Ontario, Canada. Int J Cancer 2017; epub ahead
of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)