De
incidentie van veneuze trombo-embolie (VTE) is met 1-2% relatief laag in
patiënten met mammacarcinoom (in patiënten met pancreascarcinoom is een
incidentie van 8% gerapporteerd) , maar vanwege het hoge aantal patiënten is
mammacarcinoom toch verantwoordelijk voor veel gevallen van VTE. Naast chemotherapie
dragen ook erfelijke factoren in hoge mate bij aan het VTE-risico. Dr. Judith
Brand (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s hebben een studie
uitgevoerd van de afzonderlijke en gezamelijke impact van chemotherapie en erfelijke
aanleg op het VTE-risico in patiënten met mammacarcinoom. De studie wordt vandaag gepubliceerd in Clinical
Cancer Research.1
Deelneemsters
aan de populatie-gebaseerde studie in Stockholm waren 4261 vrouwen, met een een
diagnose primair invasief mammacarcinoom tussen 2001 en 2009, met follow-up tot
2012. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 58,1 jaar (SD 9,5 jaar); 23,8%
was premenopauzaal. Een grote meerderheid (97,9%) had geen geschiedenis van
VTE, en 38,7% van de deelneemsters kreeg chemotherapie (83,8% kreeg endocriene
therapie). De onderzoekers berekenden voor elke deelneemster een polygenic risk score (PRS) op basis van
negen bekende VTE-loci in DNA uit bloedmonsters. De gemiddelde PRS in het
cohort was 0,10 (SD 0,03) met een range van 0,02 tot 0,27.
Tijdens
mediaan 7,6 jaar follow-up werd een VTE-gebeurtenis gezien in 276 patiënten
(6,5%). Een verhoogd VTE-risico was geassocieerd met chemotherapie (HR 1,98;
95%-bti 1,40-2,80) en met de hoogste 5% van de PRS (HR 1,90; 95%-bti
1,24-2,91). Chemotherapie en PRS hadden een onafhankelijke impact op het
VTE-risico, en de één-jaars cumulatieve incidentie van VTE in patiënten met
beide risicofactoren was 9,5% vergeleken met 1,3% in patiënten zonder beide
risicofactoren (p<0,001). In leeftijds-gestratificeerde analyses was het de
impact van PRS op het VTE-risico groter in oudere vrouwen, resulterend in een
excess risico onder genetisch-gevoelige patiënten die chemotherapie kregen
vanaf de leeftijd zestig jaar (één-jaars cumulatieve incidentie 25%).
De
onderzoekers concluderen dat risicostratificatie naar chemotherapie en
genetische gevoeligheid mammacarcinoompatiënten kan identificeren met een
verhoogd VTE-risico. Deze patiënten kunnen wellicht profiteren van
tromboprofylaxe. Genetisch testen is het meest informatief in oudere patiënten.
1.Brand
JS, Hedayati E, Humphries K et al. Chemotherapy, genetic susceptiblity, and risk of venous thromboembolism
in breast cancer patients. Clin Cancer Res 2016;22:5249-5255
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)