Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Chemotherapie, genetische gevoeligheid, en risico van veneuze trombo-embolie in patiënten met mammacarcinoom

(0)2016-11-01 11:25   ( Nieuws )

Tags

VTE  

Dr. Judith BrandDe incidentie van veneuze trombo-embolie (VTE) is met 1-2% relatief laag in patiënten met mammacarcinoom (in patiënten met pancreascarcinoom is een incidentie van 8% gerapporteerd) , maar vanwege het hoge aantal patiënten is mammacarcinoom toch verantwoordelijk voor veel gevallen van VTE. Naast chemotherapie dragen ook erfelijke factoren in hoge mate bij aan het VTE-risico. Dr. Judith Brand (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de afzonderlijke en gezamelijke impact van chemotherapie en erfelijke aanleg op het VTE-risico in patiënten met mammacarcinoom. De studie wordt vandaag gepubliceerd in Clinical Cancer Research.1

Deelneemsters aan de populatie-gebaseerde studie in Stockholm waren 4261 vrouwen, met een een diagnose primair invasief mammacarcinoom tussen 2001 en 2009, met follow-up tot 2012. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 58,1 jaar (SD 9,5 jaar); 23,8% was premenopauzaal. Een grote meerderheid (97,9%) had geen geschiedenis van VTE, en 38,7% van de deelneemsters kreeg chemotherapie (83,8% kreeg endocriene therapie). De onderzoekers berekenden voor elke deelneemster een polygenic risk score (PRS) op basis van negen bekende VTE-loci in DNA uit bloedmonsters. De gemiddelde PRS in het cohort was 0,10 (SD 0,03) met een range van 0,02 tot 0,27.

Tijdens mediaan 7,6 jaar follow-up werd een VTE-gebeurtenis gezien in 276 patiënten (6,5%). Een verhoogd VTE-risico was geassocieerd met chemotherapie (HR 1,98; 95%-bti 1,40-2,80) en met de hoogste 5% van de PRS (HR 1,90; 95%-bti 1,24-2,91). Chemotherapie en PRS hadden een onafhankelijke impact op het VTE-risico, en de één-jaars cumulatieve incidentie van VTE in patiënten met beide risicofactoren was 9,5% vergeleken met 1,3% in patiënten zonder beide risicofactoren (p<0,001). In leeftijds-gestratificeerde analyses was het de impact van PRS op het VTE-risico groter in oudere vrouwen, resulterend in een excess risico onder genetisch-gevoelige patiënten die chemotherapie kregen vanaf de leeftijd zestig jaar (één-jaars cumulatieve incidentie 25%).

De onderzoekers concluderen dat risicostratificatie naar chemotherapie en genetische gevoeligheid mammacarcinoompatiënten kan identificeren met een verhoogd VTE-risico. Deze patiënten kunnen wellicht profiteren van tromboprofylaxe. Genetisch testen is het meest informatief in oudere patiënten.

1.Brand JS, Hedayati E, Humphries K et al. Chemotherapy, genetic susceptiblity, and risk of venous thromboembolism in breast cancer patients. Clin Cancer Res 2016;22:5249-5255

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren