
In de NCDB identificeerden de onderzoekers 6490 patiënten die alleen RT kregen voor stadium III NSCLC gediagnostiseerd tussen begin 2004 en eind 2014. Onder deze patiënten waren er 5378 (83%) die CFRT kregen, gedefinieerd als een totale dosering van 60 tot 80 Gy in dagelijkse fracties van 1,8 tot 2 Gy. Er waren 1112 patiënten (17%) die HFRT kregen, gedefinieerd als totale dosering van 50 tot 80 Gy in fracties van 2,25 tot 4 Gy. De mediane CFRT-dosering in de analyse was 66 Gy in 2-Gy fracties, en de mediane HFRT-dosering was 58,5 Gy in 2,5-Gy fracties. HFRT was geassocieerd met hogere leeftijd, lagere biologisch effectieve dosering, behandeling in een academisch centrum, hoger T-stadium, en lager N-stadium. In niet-gecorrigeerde analyse was HFRT geassocieerd met slechtere overall survival dan CFRT (mediaan 9,9 versus 11,1 manden; p<0,001), maar na correctie voor leeftijd, BED10, T-stadium, en N-stadium was in propensity score gematchte analyse het verschil in overleving niet langer significant (p=0,1).
De onderzoekers concluderen dat in geëigende klinische context HFRT een optie kan zijn voor patiënten met lokaal-gevorderd NSCLC die geen kandidaat zijn voor chemotherapie of chirurgische resectie.
1.Iocolano M, Wild AT, Hannum M et al. Hypofractionated vs. conventional radiation therapy for stage III non-small cell lung cancer treated without chemotherapy. Acta Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: An analysis of the National Cancer Database found that in the appropriate clinical context hypofractionated radiotherapy can be an option for patients with locally advanced NSCLC whot are not candidates for chemotherapy or surgical resection.