
De AYA-patiënten hadden meer frequent dunnedarm-GISTs dan de OA-patiënten (35,5% versus 27,3%; p=0,008) en werden vaker chirurgisch behandeld (84,7% versus 78,4%; p=0,003). De vijf-jaars overall survival was 82,4% voor AYA-patiënten versus 67,1% voor OA-patiënten (p<0,001); de vijf-jaars GIST-specifieke overleving was 83,3% voor AYA-patiënten versus 75,4% voor OA-patiënten. In multivariate analyse was niet-chirurgisch management van AYA-patiënten geassocieerd met een meer dan verdubbeld risico van GIST-specifieke mortaliteit (HR 2,27; p=0,01). In subgroep-analyse van 349 AYA-patiënten met GISTs in maag en dunne darm was dunnedarm-locatie geassocieerd met betere overleving (vijf-jaars OS 91,1% versus 77,2%; p=0,01; vijf-jaars GSS 91,8% versus 78,0%; p=0,008). In subgroepanalyse van 91 AYA-patiënten met metastatische ziekte was chirurgisch management geassocieerd met betere overleving (vijf-jaars OS 69,5% versus 53,7%; p=0,04; vijf-jaars GSS 71,5% versus 56,7%; p=0,03).
De onderzoekers concluderen dat chirurgisch management geassocieerd is met betere OS en GSS in AYA-patiënten met GIST, inclusief de patiënten met metastatische ziekte.
1.Fero KE, Coe TM, Tanta PT et al. Surgical management of adolescent and young adults with gastrointestinal stromal tumors. A US population-based analysis. JAMA Surg 2017; epub ahead of print