
Van de 35.679 patiënten die tussen begin 2010 en eind 2018 voor een maligniteit werden behandeld kregen 4253 een ICI. Onder de ICI-behandelde patiënten werd cholecystitis gezien in 25 (0,6%), onder de niet-ICI behandelde patiënten in 72 (0,2%; p<0,001). Onder de 25 patiënten was de mediane tijd tussen start van de ICI en de diagnose ICI-gerelateerde cholecystitis 6 maanden (range 0,1-31). Anti-CTLA4 behandeling was geassocieerd met hoger risico van cholecystitis dan anti-PD1/L1 behandeling (p=0,006). Vijf van de patiënten kregen steroïden voor cholecystitis. De overleving van deze patiënten was slechter dan die van de twintig patiënten die geen steroïden kregen.
De onderzoekers concluderen dat ICI-behandeling voor maligniteiten in een minderheid van de patiënten kan resulteren in cholecystitis. De werkzaamheid van steroïden voor de behandeling van ICI-gerelateerde cholecystitis is onduidelijk.
1.Abu-Sbeih H, Nguyen Tran C, Ge PS et al. Case series of cancer patients who developed cholecystitis related to immune checkpoint inhibitor treatment. J ImmunoTher Cancer 2019;7:118
Summary: A study at Baylor College of Medicine and MD Anderson Cancer Center (both in Houston) found cholecystitis in 0.6% of ICI treated cancer patients versus 0.2% non-ICI treated cancer patients (p<0.001). Anti-CTLA-4 treatment was associated with higher risk of cholecystitis than anti-PD-1/L1 treatment (p=0.006). The efficacy of steroids for the treatment of ICI-related cholecystitis is unclear.