
De overlevers waren gemiddeld 72,8 jaar oud en 11,5 jaar na de diagnose. Na correctie voor covariaten scoorden de overlevers statistisch significant lager dan de controlepersonen op de DSST (β=-1,99; 95%-bti -3,94 tot -0,05). De waarschijnlijkheid van zelf-gerapporteerde problemen met geheugen of verwardheid was in de groep overlevers 17% hoger dan in de groep controlepersonen (OR 1,17; 95%-bti 0,89 tot 1,53). Voor de subgroep overlevers vijf jaar of langer na de diagnose werden vergelijkbare uitkomsten gezien (β=-2,38; 95%-bti -4,57 tot -0,18; OR 1,41; 95%-bti 0,99 tot 2,02).
De onderzoekers zagen aanwijzingen voor impact van leeftijd op de associatie tussen geschiedenis van kanker en cognitief functioneren. In de groep deelnemers in de leeftijd van 60 tot 75 jaar scoorden de overlevers gemiddeld 3,25 punten lager op de DSST dan de controlepersonen (β=-3,25; 95%-bti -5,88 tot -0,62). In de groep van 75 jaar en ouder was het verschil slechts 0,18 punten en niet statistisch significant (β= -0,18; 95%-bti -2,94 tot +2,57).
Williams concludeert dat er domein-specifieke cognitieve defecten zijn in oudere lange-termijn overlevers van kanker. De betreffende domeinen worden geacht van belang te zijn voor sociaal en executief functioneren en voor de kwaliteit van leven.
1.2016 Cancer Survivorship Symposium, abstr. 193