
Voor het begin van de systemische behandeling (bij inclusie voor de controlepersonen) en twaalf en vierentwintig maanden later ondergingen de deelneemsters cognitieve en neuropsychologische testen. Voor aanvang van de behandeling hadden de beide groepen vergelijkbare cognitieve scores. De figuur laat zien dat de behandeling geassocieerd was met longitudinale scores voor cognitie. De patiënten die chemotherapie kregen hadden vergeleken met de controledeelneemsters significant toenemend slechtere APE-scores (attention, processing speed, executive function), en patiënten die hormoontherapie kregen hadden na twaalf maanden significant lagere LM-scores (learning, memory) maar waren verbeterd na vierentwintig maanden. Deze group-by-time verschillen liepen uiteen met het ApoE-genotype, met alleen in ɛ4+ deelneemsters die hormoontherapie kregen korte-termijn (niet-persistente) afname van LM-scores. Hogere leeftijd was geassocieerd met lagere baseline-scores voor alle cognitieve bepalingen (p<0,001); fragiliteit was geassocieerd met lagere baseline APE-scores (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat systemische behandeling voor mammacarcinoom en verouderings-gerelateerde fenotypen en genotypen geassocieerd waren met longitudinale afname in scores voor cognitief functioneren in oudere patiënten.
1.Mandelblatt JS, Small BJ, Luta G et al. Cancer-related cognitive outcomes among older breast cancer survivors in the Thinking and Living With Cancer Study. J Clin Oncol 2018; epub ahead of print
Summary: The Thinking and Living With Cancer Study found that breast cancer systemic treatment and aging-related phenotypes and genotypes were associated with longitudinal decreases in cognitive function scores in older survivors.