Blootstaan
aan chemotherapie is een bekende risicofactor voor kanker-gerelateerde
cognitieve stoornis. Dr. Shelli Kesler (MD Anderson Cancer Center, Houston) en
collega hebben een studie uitgevoerd van effecten van anthracycline versus niet-anthracycline
chemotherapie op cognitieve status en functionele hersenconnectiviteit in
overlevers van mammacarcinoom. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in JAMA Oncology.1
Deelneemsters
aan de studie waren 62 overlevers van primair mammacarcinoom meer dan twee jaar
na voltooiing van de behandeling. De gemiddelde leeftijd was 54,7 jaar (SD 8,5
jaar). Twintig deelneemsters hadden anthracycline chemotherapie gekregen,
negentien niet-anthracycline chemotherapie, en drieëntwintig geen
chemotherapie. De onderzoekers bepaalden de cognitieve status met standaard
neuropsychologische testen, en de functionele hersenconnectiviteit met fMRI. De
anthracyclinegroep had vergeleken met de beide andere groepen significant
lagere scores voor verbaal geheugen (p=0,03 voor immediate recall en p<0,001 voor delayed recall) en significant lagere connectiviteit van de lagere
linker precuneus (p=0,001). Cognitieve dysfunctie (p=0,002) en psychologische
distress (p=0,006) waren significant verhoogd in beide chemotherapiegroepen
vergeleken met de groep patiënten zonder chemotherapie.
De
onderzoekers concluderen dat anthracyclines vergeleken met niet-anthracyclines
sterkere negatieve effecten kunnen hebben op specifieke cognitieve domeinen en
netwerkconnecties in de hersenen.
1.Kesler SR, Blayney
DW. Neurotoxic effects of anthracycline- vs nonanthracycline-based chemotherapy
on cognition in breast cancer survivors. JAMA Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)