Immuuncheckpointremmers
(ICIs) resulteren in verbetering van de oncologische uitkomsten in sommige patiënten
met niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), maar zijn ook geassocieerd met
immuungerelateerde bijwerkingen (irAEs). Er is relatief veel informatie
beschikbaar over cutane irAEs met ICIs voor melanoom, maar slechts beperkte
informatie over cutane irAEs met ICIs voor NSCLC. Een retrospectieve studie van
MD Anderson Cancer Center (Houston TX) heeft kenmerken van deze irAEs
geïnventariseerd. Dr. Mehmet Altan en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung Cancer.1
Aan de hand
van de dossiers van patiënten die tussen begin 2017 en eind 2018 in het centrum
ICI-monotherapie kregen voor NSCLC, en tenminste een jaar gevolgd werden,
identificeerden de onderzoekers 40 mannen en 24 vrouwen met cutane irAEs. De
mediane tijd tot ontstaan was 3 maanden na start van de ICI-behandeling. De
meest-prevalente cutane irAEs waren eczemateuze, morbilliforme, en acneïforme
rash. In de meeste patiënten (70%) trad verbetering of resolutie op na
behandeling met orale antihistamines en topische steroïden, maar in 13% van de
patiënten moest de ICI-dosering verlaagd worden, en 6% van de patiënten discontinueerden
de ICI-behandeling.
De
onderzoekers concluderen dat cutane irAEs tot de meest-prevalente irAEs met
ICIs voor NSCLC behoren. In sommige patiënten kunnen deze cutane irAEs
resulteren in doseringsreductie of discontinuering van de behandeling.
1.Keiser MF, Patel AB, Altan M.
Cutaneous toxicity in lung cancer patients on immune checkpoint inhibitor
therapy. Clin Lung Cancer 2021.01.006
Summary: Retrospective chart review at MD Anderson
Cancer Center (Houston, TX) found that cutaneous adverse events were among the
most prevalent irAEs with ICIs for NSCLC. The median time-to-onset was three
months. While in most patients these cutaneous irAEs were self-limiting, in
some patients they caused treatment interruption and impacted quality of life.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)