
Tussen begin 2015 en eind 2017 werden in het netwerk 197 patiënten behandeld voor stadium III NSCLC, van wie 95% werden besproken in de wekelijkse MDT-bijeenkomsten. Behandelingen met radicale intentie (RITs; concurrente chemoradiotherapie en/of chirurgie) werden geadviseerd voor 61% van de patiënten. Uiteindelijk ondergingen slecht 48% van de patiënten RIT. De mediane overall survival van RIT-patiënten (28,3 maanden; 95%-bti 17,3-39,3) was significant beter dan die van niet-RIT patiënten (11,2 maanden; 95%-bti 8,0-14,3). De belangrijkste voorspellers van niet-RIT aanbeveling waren patiëntleeftijd 70 jaar of ouder en WHO performance status 2 of hoger. Van de patiënten die RIT ondergingen overleden binnen twee jaar 36% aan progressief longcarcinoom en 3% aan comorbiditeiten. Onder patiënten die sequentiële chemoradiotherapie ondergingen overleden binnen twee jaar 26% aan progressief longcarcinoom en 12% aan comorbiditeiten, en onder patiënten die radicale radiotherapie kregen overleden binnen twee jaar 29% aan progressief longcarcinoom en 38% aan comorbiditeiten.
De onderzoekers concluderen dat een substantieel percentage van de patiënten door de MDTs werden beoordeeld als te oud of anderszins niet geschikt voor RIT.
1.Ronden MI, Bahce I, Hashemi SMS et al. Factors influencing multi-disciplinary tumor board recommendations in stage III non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2020.12.019
Summary: A study in The Netherlands found that only 61% of stage III NSCLC patients discussed by and MDT were recommended radical-intent treatment. Most important factors for not recommending RIT were patient age 70 years or older and WHO performance status 2 or higher.