
De studie werd uitgevoerd in centra in zestien landen. De patiënten werden gerandomiseerd naar 35 cycli pembro 200 mg iedere drie weken (n=154) of 4 tot 6 cycli investigator’s choice chemo (n=151). De patiënten in de chemo-arm konden bij progressie switchen naar pembro. Na mediaan 11,2 maanden follow-up werd nog 48,2% van de patiënten in de pembro-arm met pembro behandeld; van de patiënten in de chemo-arm werd nog 10% met chemo behandeld en was 44% geswitcht naar pembro. Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving. Na 189 PFS-gebeurtenissen was de mediane PFS 10,3 maanden met pembro versus 6,0 maanden met chemo (HR 0,50; p<0,001). Ook de overall survival was significant beter in de pembro-arm (HR 0,60; p=0,005; zes-maands OS 80% versus 72%). Pembro was ook geassocieerd met hogere ORR (45% versus 28%), langere duur van respons (mediaan niet-bereikt versus 6,3 maanden) en lagere incidentie van any-grade (73% versus 90%) en graad 3- tot 5-bijwerkingen (27% versus 53%).
De onderzoekers concluderen dat eerstelijns pembro vergeleken met chemo resulteerde in superieure PFS en OS en minder bijwerkingen in patiënten met gevorderd NSCLC met PD-L1 expressie.
1.Reck M et al. ESMO Asia Congress 2016; abstr 437O