
Deelneemsters waren patiënten die voor het eerst chemotherapie kregen (cyclofosfamide plus een anthracycline). Ze werden gerandomiseerd naar de RMG-arm (n=154) of de PC-controlearm (n=170). Voor elke cyclus chemotherapie werden de patiënten in de RMG-arm gecategoriseerd als hoog of laag CINV-risico. De laag-risico patiënten kregen dexamethason en een 5-HT3 antagonist; de hoog-risico patiënten kregen dexamethason, een 5-HT3 antagonist, en aprepitant al of niet met olanzapine afhankelijk van het risiconiveau. De PC-patiënten kregen anti-emetica die de voorkeur hadden van de behandelaar. De primaire eindpunten van de studie waren controle van misselijkheid en braken in de acute fase (eerste 24 uur na chemotherapie) en de late fase (dag 2-5).
Het totaal aantal chemotherapiecycli was 497 in de RMG-arm en 551 in de PC-arm. Geen misselijkheid in de acute fase werd gerapporteerd door 53,7% van de patiënten in de RMG-arm versus 41,6% in de PC-arm (p<0,001). Geen braken in de acute fase werd gerapporteerd door 91,8% in de RMG-arm versus 82,2% in de PC-arm (p<0,001). Geen misselijkheid in de late fase werd gerapporteerd door 39,6% in de RMG-arm versus 30,7% in de PC-arm (p=0,01), en geen braken in de late fase door 87,1% in de RMG-arm versus 78,0% in de PC-arm (p<0,001).
De onderzoekers concluderen dat RMG-emesisprofylaxe betere werkzaamheid had dan PC-profylaxe.
1.Clemons M, Bouganim N, Smith S et al. Risk moedl-guided antiemetic prophylaxis vs physician’s choice in patients receiving chemotherapy for early-stage breast cancer. A randomized trial. JAMA Oncol 2015; epub ahead of print