MET exon 14 skipping is een zeldzame
oncogene drijver in niet-kleincellig longcarcinoom. Een systematisch overzicht
van de literatuur tot juni 2022 heeft epidemiologie, klinische kenmerken, en
uitkomsten van METex14-skipping NSCLC geïnventariseerd. Prof. Julien Mazieres
(Academisch Ziekenhuis Toulouse, Frankrijk) en collega’s publiceren het overzicht in Clinical Lung
Cancer.1
Het overzicht
heeft betrekking op 139 studies (350.997 patiënten) die rapporteerden over
frequentie of patiëntenkenmerken en 39 studies (3989 patiënten) die
rapporteerden over klinische uitkomsten. Onder niet-geselecteerde patiënten met
NSCLC was de frequentie van METex14-skipping 2,0%. De mediane frequentie was
2,4% in adenocarcinoom of niet-squameus NSCLC; 12,0% in sarcomatoïd NSCLC; en
1,3% in squameus NSCLC. Patiënten met METex14-skipping NSCLC hadden hogere
waarschijnlijkheid ouder te zijn en adenocarcinoom histologie te hebben. Er
waren geen associaties met geslacht of rookstatus. In eerste lijn van
behandeling was de mediane objective
response rate 50,7% tot 68,8% met gerichte therapie (MET-TKIs); 33,3% met
immuntherapie; en 23,1% tot 27,0% met chemotherapie. Er zijn geen studies gepubliceerd
waarin verschillende behandelingen voor METex14-skipping NSCLC direct met
elkaar vergeleken werden.
De
onderzoekers concluderen dat er geen kenmerken zijn die METex14-skipping
uitsluiten. Het is dus van belang alle NSCLC-patiënten te testen op de mutatie
om kandidaten voor MET-remmers te identificeren.
1.Mazieres
J, Vioix H, Pfeiffer BM et al. MET
exon 14 skipping in NSCLC: a systematic literature review of epidemiology,
clinical characteristics, and outcomes. Clin Lung Cancer 2023.06.008
Summary: MET exon 14 skipping is a rare oncogenic
driver in NSCLC. Systematic review
systematic review of the literature found that the frequency of METex14
skipping among unselected NSCLC populations was 2.0%. METex14 skipping patients
are more likely to have certain characteristics, but no patient subgroup can be
ruled out. It is crucial to test all NSCLC patients for the mutation to
identify candidates for MET inhibitor therapy.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)