
Voor de nu gepubliceerde analyse bepaalden de onderzoekers in pre-treatment ctDNA van 459 (van in totaal 521) PALOMA-patiënten het voorkomen van mutaties in zeventien genen, het copy number voor veertien genen, en de circulerende tumorfractie. Patiënten met een hoge ctDNA-fractie (hoger dan 10%) hadden slechtere PFS dan patiënten met lage ctDNA-fractie, zowel in de palbociclib-fulvestrantgroep (HR 1,62; p=0,004) als in de placebo-fulvestrantgroep (HR 1,77; p=0,004). In multivariate analyse was elke 10% toename van de circulerende tumorfractie ongeacht de behandel-arm geassocieerd met 20% verslechtering van de PFS (HR 1,20; p<0,001). Ook TP53-mutatie (HR 1,84; p=0,001) en FGFR1-amplificatie (HR 2,91; p<0,001) waren in beide armen geassocieerd met slechtere PFS.
De onderzoekers concluderen dat veranderingen in pre-treatment ctDNA patiënten kunnen identificeren met hogere waarschijnlijkheid van vroege progressie van ER-positief gevorderd mammacarcinoom op fulvestrant met of zonder palbociclib.
1.O’Leary B, Cutts RJ, Huang X et al. Circulating tumor DNA markers for early progression on fulvestrant with or without palbociclib in ER+ advanced breast cancer. J Natl Cancer Inst 2020; epub ahead of print
Summary: A post-hoc analysis of the phase 3 study PALOMA found that among patients receiving fulvestrant for ER-positive advanced breast cancer, pre-treatment ctDNA could identify a group of patients with poor clinical outcome despite the addition of CDK4/6 inhibition.