
Deelneemsters aan de studie waren 137 patiënten die tussen december 2011 en juni 2015 in dertien centra in de regio Campanië eribuline kregen voor lokaal-gevorderd of metastatisch mammacarcinoom. Er waren 22 patiënten die eribuline kregen als tweedelijns behandeling (16,1%), 52 kregen eribuline in derde lijn (38%), 27 in vierde lijn (19,7%), en 36 in latere lijn (26,2%). De patiënten kregen mediaan vijf cycli eribuline (range 1 tot 24).
De overall response rate en de disease control rate waren 17,5% en 64%. Onderscheiden naar lijn van gebruik resulteerde erubiline in tweede lijn in RR 13,6% en DCR 50%; in derde lijn in RR 21,1% en DCR 65,4%; en in vierde en latere lijn in RR 16,7% en DCR 66,7%. De mediane progressievrije overleving was 5,7 maanden na eribuline in tweede lijn; 6,3 maanden na eribuline in derde lijn; 4,5 maanden na eribuline in vierde lijn; en 4,0 maanden na eribuline in vijfde of latere lijn. Er waren geen significante verschillen in mediane progressievrije overleving tussen mammacarcinoom-subtypen. Eribuline werd over het algemeen goed verdragen; de meeste adverse events waren graad 1 of 2. Graad 3 of 4 neutropenie werd gezien in 12,4% van de patiënten, neurotoxiciteit in 4,4%, en trombocytopenie in 2,2%.
De onderzoekers concluderen dat in deze observationele studie goede werkzaamheid en veiligheid van eribuline voor eerder behandeld gevorderd mammacarcinoom is gezien.
1.Orditura M, Gravina A, Riccardi F et al. ESMO Open 2017;2:e000176. De titel van de publicatie is niet duidelijk; er is blijkbaar een fout opgetreden in de coördinatie tussen de redactie en de techniek