Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Ervaringen van behandelaars in eigen netwerk geassocieerd met advies over mammacarcinoom-screening

(0)2017-12-05 16:57   ( Nieuws )

Tags

CanSNET-studie  

Dr. Craig PollackAanbevelingen van behandelaars hebben een sterke invloed op de keus van vrouwen voor of tegen deelname aan screening op mammacarcinoom. Met name in de Verenigde Staten wordt meer dan strikt noodzakelijk gebruik gemaakt van deze screening, en richtlijnen bevelen aan dat behandelaars streven naar terugdringen van overmatige screening. Er zijn aanwijzingen dat de adherentie van behandelaars aan deze richtlijnen niet optimaal is. De USA-brede Breast Cancer Social Networks study (CanSNET) is opgezet om te onderzoeken of er een associatie is tussen ervaringen van behandelaars met mammacarcinoom in hun eigen netwerk en hun advies met betrekking tot de screening. Dr. Craig Pollack (Johns Hopkins School of Medicine, Baltimore MD) en collega’s publiceren de studie online in JAMA Internal Medicine.1

De onderzoekers stuurden vragenlijsten naar tweeduizend primary care physicians die at random waren gekozen uit de leden van de American Medical Association. Ze kregen 871 beantwoorde vragenlijsten retour (gecorrigeerde response rate 52,3%). De respondenten beantwoordden vragen over maximaal twee vrouwen uit hun persoonlijke netwerk (één patiënte en één familielid/vriendin) die waren gediagnostiseerd met mammacarcinoom, en wier ervaringen de ‘grootste impact’ op de respondent hadden gehad. De ervaringen van de patiënten werden gecategoriseerd als (1) gediagnostiseerd bij screening; goede prognose; (2) niet gediagnostiseerd bij screening, goede prognose; (3) gediagnostiseerd bij screening, slechte prognose; (4) niet gediagnostiseerd bij screening, slechte prognose; en (5) screening en/of prognose niet bekend. De behandelaars gaven ook informatie over hun advies aan hun patiënten met betrekking tot deelname aan screening.

Van de 871 respondenten hadden 23 geen sociaal netwerk of geen mammacarcinoompatiënten in het netwerk. Van de overige 848 respondenten (461 mannen; 54,4%) waren 379 huisarts, 246 internist, en 223 gynecoloog. Ze rapporteerden over 1631 leden van sociale netwerken (771 patiënten; 381 familieleden, 474 anderen; 5 onbekend). Van de 1631 vrouwen met mammacarcinoom hadden 305 een slechte prognose, en meer dan de helft van deze vrouwen (n=163) waren niet gediagnostiseerd bij screening.

Respondenten met tenminste één lid van het sociale netwerk met slechte prognose en niet gediagnostiseerd bij screening hadden een significant hogere waarschijnlijkheid routinematige screening aan te bevelen vergeleken met respondenten zonder een lid van het sociale netwerk in deze categorie: voor vrouwen in de leeftijd van veertig tot vijfenveertig jaar 92,7% versus 85,6% (p=0,009), en voor vrouwen in de leeftijd van vijfenzeventig jaar en ouder 84,0% versus 68,3% (p<0,001). De associatie tussen ervaringen en screeningsaanbeveling varieerde niet met het type lid van het sociale netwerk (patiënt of familielid).

De onderzoekers concluderen dat artsen in hun aanbevelingen met betrekking tot mammacarcinoomscreening worden beïnvloed door ervaringen in hun persoonlijk netwerk.

1. Pollack CE, Radhakrishnan A, Parker AM et al. Association between physicians’ experiences with members of their social network and efforts to reduce breast cancer screening. JAMA Int Med 2017; epub ahead of print

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren