
De studie, uitgevoerd in drie regio’s in Zweden, includeerde 4645 vrouwen met een diagnose stadium I, II, of III ER-positief mammacarcinoom tussen begin 2006 en eind 2009, die tamoxifen of aromataseremmer voorgeschreven kregen, en tijdens vijf jaar follow-up geen recidief ontwikkelden. Non-adherentie werd gedefinieerd als medication possesion rate lager dan 80%. Tijdens de follow-up werden 977 vrouwen non-adherent (21%). Tot de factoren die geassocieerd waren met non-adherentie behoorde comorbidtiteit uitgedrukt in Charlson Comorbidity Index (CCI 2 of hoger versus 0 OR 1,43; 95%-bti 1,08-1,88). Andere factoren die impact hadden op non-adherentie waren prediagnostisch HRT-gebruik (OR 1,99; 95%-bti 1,58-2,49), ongehuwde staat (OR 1,42; 95%-bti 1,23-1,64), hoog opleidingsniveau (OR 1,25; 95%-bti 1,02-1,53), en gebruik van symtoomverlichtende medicatie. HER2-positiviteit (OR 0,61; 95%-bti 0,45-0,81) en adjuvante chemotherapie (OR 0,42; 95%-bti 0,35-0,52) waren geassocieerd met lagere waarschijnlijkheid van non-adherentie.
De onderzoekers concluderen dat de studie subgroepen vrouwen heeft geïdentificeerd met een verhoogd risico van non-adherentie aan ET voor mammacarcinoom.
1.Wulaningsih W, Garmo H, Ahlgren J et al. Determinants of non-adherence to adjuvant endocrine treatment in women with breast cancer: the role of comorbidity. Breast Cancer Res Treat 2018; epub ahead of print
Summary: A study in Sweden identified subgroups of women with breast cancer at increased risk of non-adherence to endocrine treatment. Greater comorbidity burden and prediagnostic HRT-use were among the factors associated with non-adherence.