Radiotherapie
na borstsparende chirurgie voor DCIS is een standaard behandeloptie. Dr.
Yasuaki Sagara (Brigham and Women’s Hospital, Boston) en collega’s hebben een
studie uitgevoerd van factoren die van invloed zijn op het overlevingsprofijt
dat DCIS-patiënten hebben als ze na borstsparende chirurgie radiotherapie
krijgen. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.1
In de
SEER-database vonden de onderzoekers gegevens van 32.144 patiënten met een
DCIS-diagnose en borstsparende chirurgie tussen 1988 en 2008. Van deze patiënten
kregen 20.329 radiotherapie (63%), en 11.815 geen radiotherapie (37%). Tijdens een mediane follow-up van 96 maanden
overleden 304 deelneemsters aan mammacarcinoom, met een tien-jaars cumulatieve
incidentie van mammacarcinoomspecifieke mortaliteit van 1,8% in de RT-groep en
2,1% in de niet-RT groep (HR 0,73; 95%-bti 0,62-0,88). Significante
verbeteringen in overleving in de RT-groep versus de niet-RT groep werden
alleen gezien in patiënten met hogere nucleaire graad, jongere leeftijd, en
grotere tumoromvang. De mate van overlevingsprofijt van RT was significant
geassocieerd met de prognostische score (p<0,001).
De
onderzoekers concluderen dat in deze bevolkingsgebaseerde studie de patiënt-prognostische
score voor DCIS geassocieerd was met de mate van verbetering van de overleving
door RT na BCS. De uitkomsten suggereren dat geïndivualiseerde keus voor al-of-niet
RT na BCS voor DCIS kan worden gemaakt op basis van patiëntfactoren,
tumorbiologie en de prognostische score.
1.Sagara Y, Freedman RA, Vaz-Luis I et al. Patient
prognostic score and associations with survival improvement offered by
radiotherapy after breast-conserving surgery for ductal carcinoma in situ: a
population-based longitudinal cohort study. J Clin Oncol 2016; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)