Dr. Ola Bratt (Addenbrooke’s Hospital, Cambridge) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de relatie tussen familiegeschiedenis van prostaatcarcinoom en de waarschijnlijkheid van any, non-low-, en high-risk prostaatcarcinoom. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute.¹Non-low risico ziekte was gedefinieerd als Gleason score ≥ 7, PSA 10 ≥ ng/ml, T3-4, N1 en/of M1. High risico was gedefinieerd als Gleason score≥ 8 en/of T3-4 en/of PSA 20 ≥ ng/ml en/of N1 en/of M1.

Deelnemers aan de Zweden-brede populatiegebaseerde studie waren 51.897 broers van 32.807 prostaatcarcinoompatiënten. In de algemene populatie was het risico van any prostaatcarcinoom 4,8% op leeftijd 65 jaar en 12,9% op leeftijd 75 jaar, het risico van non-low risk prostaatcarcinoom 2,8% op leeftijd 65 jaar en 8,9% op leeftijd 75 jaar, en het risico van high-risk prostaatcarcinoom 1,4% op leeftijd 65 jaar en 5,2% op leeftijd 75 jaar. Voor mannen met één broer met prostaatcarcinoom was het risico van any prostaatcarcinoom 14,9% op leeftijd 65 jaar en 30,3% op leeftijd 75 jaar, het risico van non-low risk prostaatcarcinoom 7,3% op leeftijd 65 jaar en 18,8% op leeftijd 75 jaar, en het risico van high-risk prostaatcarcinoom 3,0% op leeftijd 65 jaar en 8,9% op leeftijd 75 jaar. De risico’s waren hoger voor mannen met een sterkere familiegeschiedenis. Zo was bijvoorbeeld het risico van high-risk prostaatcarcinoom 13,6% op leeftijd 75 jaar voor mannen met twee broers met prostaatcarcinoom.

De onderzoekers stellen dat de in de publicatie gepresenteerde waarschijnlijkheden meer informatief zijn dan de vaak gehanteerde relatieve risico’s van any prostaatcarcinoom en meer geschikt zijn voor het adviseren van mannen met familiegeschiedenis van prostaatcarcinoom.

1.Bratt O, Drevin L, Akre O et al. Family history and probability of prostate cancer, differentiated by risk category: A nationwide population-based study. J Natl Cancer Inst 2016; epub ahead of print