Deelnemers aan de studie waren patiënten met gevorderd of metastatisch RCC, die ten hoogste vier eerdere lijnen behandeling hadden gekregen. De patiënten hadden ECOG performance status 0 of 1. Eerdere behandeling met mTOR-remmer of checkpointremmer was toegestaan. De patiënten kregen toenemende doseringen CB-839 (400 tot 800 mg tweemaal daags) in combinatie met everolimus 10 mg eenmaal daags.
Tot op heden zijn tien patiënten behandeld; zeven met 400 mg CB-839 tweemaal daags, en drie met 600 mg CB-839 tweemaal daags. De doseringsescalatie gaat nog door. Het mediane aantal eerdere behandelingen was twee; negen patiënten hadden eerder TKI gekregen, twee patiënten een mTOR-remmer, en drie patiënten checkpointremmer. Zes patiënten hadden heldercellige histologie, twee patiënten papillaire histologie, en twee ‘andere histologie’. De IMDC-risicostatus was intermediair voor alle tien patiënten.
De combinatie werd goed verdragen, met één doseringslimiterende toxiciteit (graad 3-rash). Er waren geen graad 4- of 5-toxiciteiten; de graad 3-bijwerkingen waren consistent met laat-stadium RCC en/of everolimus-toxiciteit. In de acht patiënten met heldercellig of papillair RCC was de beste tumorrespons partiële respons in één patiënt en stabiele ziekte in zeven, voor een ziektecontrole-percentage van 100%. Zeven van deze acht patiënten zijn na mediaan 8,5 maanden nog steeds in de studie. In de twee patiënten met andere histologie was de beste tumorrespons progressieve ziekte.
De onderzoekers concluderen dat de combinatie van CB-839 met everolimus goed verdragen werd en klinische activiteit heeft laten zien in patiënten met eerder behandeld gevorderd heldercellig of papillair RCC.
1.Meric-Bernstam F et al. 28th EORTC-NCI-AACR Symposium on Molecular Targets and Cancer Therapeutics, abstr. ENA-0419