De
behandelopties voor sarcoom zijn beperkt. Er zijn aanwijzingen dat
histondeacytelaseremmers de werkzaamheid van topoïsomerase II-remmers
versterken door het bevorderen van de toegankelijkheid van chromatine en het
downreguleren van DNA-schadeherstel. Prof. Pamela Munster (University of
California in San Francisco) en collega’s hebben een fase 1-studie uitgevoerd
van de combinatie van de HDAC-remmer panobinostat en de topoïsomerase II-remmer
epirubicine voor refractair sarcoom. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Annals of Oncology.1
Deelnemers
aan de 3+3 doseringsescalatiestudie waren veertig patiënten met gevorderde
solide tumoren. Ze kregen 20 tot 60 mg panobinostat op dagen 1, 3 en 5 gevolgd
door epirubicine 75 mg/m2 op dag 5 van 21-daagse cycli.
Doseringslimiterende toxiciteiten waren trombocytopenie, febriele neutropenie
en vermoeidheid met de pabinostat 60 mg-dosering, resulterend in een MTD van 50
mg. Respons werd gezien in vier van 37 evalueerbare patiënten; alle vier na
progressie op eerdere topoïsomerase II-remmer. In een dose-expansion met de MTD
in twintig sarcoompatiënten werd klinisch profijt gezien in twaalf patiënten
(één partiële respons, elf stabiele ziekte, mediane overall survival 8,3 maanden), onder wie acht van veertien met
progressie op eerdere topoïsomerase II-remmer. Profijt van de behandeling was
gecorreleerd met toegenomen histonacetylering en afgenomen neutrofielgetal op
dag vijf.
De
onderzoekers concluderen dat behandeling met panobinostat en epirubicine goed
verdragen wordt en wellicht anthracyclineresistentie kan doorbreken.
Histonacetylering en afname van neutrofielgetal zouden kunnen fungeren als predictieve
biomarkers.
1.Thomas S, Aggarwal R, Jahan T et al. A phase I
trial of pabinostat and epirubicin in solid tumors with a dose expansion in
patients with sarcoma. Ann Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)