Dr. Kenichi
Inoue (Medische Universiteit van Saitama, Japan) en collega’s hebben een fase
2-studie uitgevoerd van eribuline monotherapie voor metastisch mammacarcinoom
(MBC) met taxaanresistentie. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Breast Cancer Research and Treatment.1 Deelneemsters aan
de studie bij acht Japanse centra waren 51 patiënten. De mediane leeftijd was
55 jaar, 31 patiënten hadden ER-positieve ziekte, 19 hadden TNBC, 46 hadden
eerder chemotherapie voor metastatische ziekte gehad (mediaan twee lijnen), en 25
hadden vier of meer metastasen.
De patiënten
kregen eribuline 1,23 mg/m2 intraveneus op dag 1 en 8 van drieweekse
cycli. Het mediane aantal cycli per patiënt was vier (range 1-42). Het primaire
eindpunt van de studie was percentage patiënten met klinisch profijt (CBR; complete
respons plus partiële respons plus stabiele ziekte gedurende 24 weken of
langer). De CBR was 39,2% (één complete respons, twaalf partiële respons, zeven
langdurige stabiele ziekte); progressieve ziekte werd gezien in 25 patiënten. De
CBR was vergelijkbaar voor ER-positieve ziekte en TNBC. De mediane
progressievrije overleving was 3,6 maanden en de mediane overall survival 11,7 maanden. Graad 3 of hoger bijwerkingen waren
leukopenie (23,5%), neutropenie (35,3%), anemie (5,9%), en febriele neutropenie
(7,8%). Eén patiënt had graad 3 perifere sensorische neuropathie.
De
onderzoekers concluderen dat eribuline actief was en goed werd verdragen in
deze populatie van zwaar-voorbehandelde patiënten met taxaan-resistent MBC.
1.Inoue
J, Saito T, Okubo K et al. Phase
II clinical study of eribuline monotherapy in Japanese patients with metastatic
breast cancer who had well-defined taxane resistance. Breast Cancer Res Treat
2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)