
De studie werd uitgevoerd in 31 centra in negen landen. Deelnemers waren volwassen patiënten met intermediair- of hoog-risico primaire myelofibrose, post-polycythemia vera myelofibrose, of post-essentiële trombocythemia myelofibrose, die tenminste veertien dagen ruxolitinib hadden gekregen. Andere inclusiecriteria waren palpabele splenomegalie, ECOG performance status 2 of lager, en levensverwachting ten hoogste zes maanden. De patiënten kregen oraal fedratinib 400 mg eenmaal daags gedurende zes achtereenvolgende 28-daagse cycli. Het primaire eindpunt was spleen response (percentage patiënten met tenminste 35% volumereductie, centraal-beoordeeld met CT en MRI).
Er waren 97 patiënten die tenminste één dosis fedratinib kregen. Van de 83 evaluabele patiënten bereikten 46 (55%) een spleen response. Veel-gerapporteerde graad 3 en 4 adverse events waren anemie (38% van de patiënten) en trombocytopenie (22%); achttien patiënten (19%) discontinueerden de behandeling vanwege AEs. Zeven patiënten (7%) overleden; allen niet-behandelingsgerelateerd.
De onderzoekers concluderen dat de studie zijn primaire eindpunt bereikt heeft, suggererend dat patiënten met ruxolitinib-resistente myelofibrose significant profijt kunnen hebben van fedratinib, zij het ten koste van enige toxiciteit.
1. Harrison CN, Schaap N, Vannucchi A et al. Janus kinase-2 inhibitor fedratinib in patients with myelobibrosis previously treated with ruxolitinib (JAKARTA-2): a single-arm, open-label, non-randomised, phase 2, multicentre study. Lancet Haematol 2017; epub ahead of print