Systemische
therapie voor triple-negatief mammacarcinoom is vooral gebaseerd op
chemotherapie. In ongeveer 50% van de TNBCs wordt overexpressie van EGFR
gezien, hetgeen mogelijk een rol speelt in de pathogenese. Prof. Jean-Marc
Nabholtz (Kankercentrum Jean Perrin, Clermont-Ferrand) en collega’s hebben een
fase 2-studie uitgevoerd van toevoegen van het anti-EGFR antilichaam cetuximab
aan neoadjuvante chemotherapie met docetaxel voor operabel stadium II-III TNBC.
De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het International Journal of Cancer.1
Deelneemsters
waren 35 patiënten, die werden behandeld met wekelijks cetuximab (eerste
infusie 400 mg/m2, vervolgens 250 mg/m2) gecombineerd met
6 cycli docetaxel, waarna de patiënten chirurgie ondergingen. Het primaire
eindpunt van de studie was pathologisch complete respons. In de 25 evaluabele
patiënten was de pCR 24% (95%-bti 7,3-40,7%). Complete klinische respons werd
gezien in 22% van de patiënten. Conservatieve chirurgie werd uitgevoerd in 75%.
De toxiciteit, vooral cutaan en hematologisch, was beheersbaar. Een
pre-therapie ratio van CD8+ en FOXP3+ tumorinfiltrerende lymfocyten 2,75 of
hoger was voorspellend voor pCR: 43% versus 0% (p=0,047).
De
onderzoekers concluderen dat cetuximab in combinatie met docetaxel bescheiden
activiteit heeft bij acceptabele toxiciteit in TNBC in de neoadjuvante setting.
De immuuncomponent van de tumormicro-omgeving zou een belangrijke rol kunnen
spelen in de TNBC-respons op neoadjuvante therapie.
1.Nabholtz JM, Chalabi N, Radosevic-Robin N et al. Multicentric
neoadjuvant pilot phase II study of cetuximab combined with docetaxel in operable triple negative breast cancer. Int J Cancer 2015;
epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)