De fase
3-studie 553 van de Veterans
Administration Study Group heeft de werkzaamheid onderzocht van vroege
adjuvante chemotherapie in patiënten die mogelijk genezen zijn na radicale
prostatectomie maar die op basis van klinische en pathologische kenmerken een
hoog recidiefrisico hebben. Dr. Daniel Lin (University of Washington, Seattle)
presenteert morgen uitkomsten van de studie op de Annual
Meeting van de American Urological
Association in San Diego.1 Deelnemers aan de studie waren
patiënten die tussen juli 2006 en oktober 2011 prostatectomie ondergingen. Ze
werden gerandomiseerd naar standaardzorg (SOC; n=157) of SOC plus chemotherapie
(n=140; docetaxel plus prednison iedere drie weken gedurende achttien weken).
De mediane
follow-up was 62,4 maanden (range 0,2 tot 104,3 maanden). Het primaire eindpunt
van de studie was progressievrije overleving. De PFS was 55,5 maanden in de
chemotherapiegroep versus 45,6 maanden in de SOC-groep (HR 0,82); dit verschil
was niet statistisch significant (p=0,26). Toevoeging van chemotherapie aan SOC
leidde wel tot statistisch significant profijt in de groep van patiënten met
hoog tumorstadium (T3b en hoger; HR 0,58; p=0,041) en zwarte patiënten (HR
0,54; p=0,054). Secundaire eindpunten waren overall
survival, prostaatcarcinoomspecifieke overleving, metastasevrije overleving
en tijd-tot-initiatie van androgeendeprivatietherapie. Zinvolle analyses van
deze eindpunten waren niet mogelijk vanwege low
event rates. Graad 3 of hoger bijwerkingen van de chemotherapie waren
neutropenie in 40%, hyperglycemie in 18%, vermoeidheid in 5%, met febriele
neutropie in 1,4%.
De
onderzoekers concluderen dat adjuvante chemotherapie na radicale prostatectomie
goed verdragen werd, niet resulteerde in statistisch significante betere PFS
voor de gehele patiëntengroep, maar wel tot profijt leidde in patiënten met
hoog-stadium tumoren en zwarte patiënten.
1.Lin D et al. AUA Annual Meeting 2016; abstr. 740
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)