
ARCHER 1050 werd uitgevoerd in centra in China, Korea, Japan, Spanje, Italië, en Polen. Deelnemers waren 452 patiënten met nieuw-gediagnostiseerd stadium IIIB-IV of recidiverend NSCLC met een EGFR-activerende mutatie. Ze werden gerandomiseerd naar oraal dacomitinib 45 mg eenmaal daags (n=227) of oraal gefitinib 250 mg eenmaal daags (n=227); de randomisatie geschiedde gestratificeerd naar ras en EGFR-mutatie subtype. Het primaire eindpunt van de studie was centraal-beoordeelde progressievrije overleving. Deze was mediaan 14,7 maanden met dacomitinib versus 9,2 maanden met gefitinib (HR 0,59; p<0,0001). De lokaal-beoordeelde mediane PFS was 16,6 maanden versus 11,0 maanden (HR 0,62; p<0,0001). De centraal-beoordeelde respons was gelijk in beide armen (75% versus 72%; p=0,39). De mediane duur van respons was 14,8 maanden versus 8,3 maanden (HR 0,40; p<0,0001). Overall survival-uitkomsten zijn nog niet matuur. De meest-gerapporteerde graad 3 adverse events waren dermatitis acneiforme (13,7% van de patiënten) en diarree (8,4%) met dacomitinib en abnormale leverenzymactiviteit (8,5%) met gefitinib.
De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat dacomitinib een goede eerstelijns optie kan zijn voor NSCLC met EGFR-activerende mutatie, met een manageable veiligheidsprofiel.
1.Mok T et al. ASCO Annual Meeting 2017; abstr. LBA9007