Sorafenib is
de enige geregistreerde behandeling voor niet-resectabel levercelcarcinoom
(uHCC), en er is behoefte aan nieuwe opties. Lenvatinib is een remmer van VEGFR
1-3, FGFR 1-4, PDGFRα, RET en KIT. In een fase 2-studie is activiteit van
lenvatinib gezien in uHCC-patiënten. Prof. Ann-Lii Cheng (Nationale
Universiteit van Taiwan, Taipeh) en collega’s hebben een multinationale fase
3-studie uitgevoerd van eerstelijns lenvatinib versus sorafenib voor uHCC. De open-label
noninferiority studie werd uitgevoerd in elf landen in Azië, Europa, en Noord-Amerika.
Cheng zal de studie presenteren op de Annual Meeting
van ASCO in Chicago, die komende zaterdag begint.1
Deelnemers
aan de studie waren patiënten met uHCC, tenminste één meetbare target-laesie,
BCLC-stadium B of C, Child-Pugh klasse A, ECOG performance status 0 of 1, en
zonder geschiedenis van systemische therapie. Ze werden gerandomiseerd naar
lenvatinib (afhankelijk van het lichaamsgewicht 8 of 12 mg eenmaal daags;
n=478) of sorafenib (400 mg tweemaal daags; n=476). Het primaire eindpunt van
de studie was overall survival. De
mediane OS was 13,6 maanden met lenvatinib versus 12,3 maanden met sorafenib
(HR 0,92; 95%-bti 0,79-1,06). De mediane progressievrije overleving was 7,4
maanden met lenvatinib versus 3,7 maanden met sorafenib (HR 0,66; 95%-bti
0,57-0,77). Objectieve respons werd gezien in 24% van de patiënten in de
lenvatinib-arm versus 9% van de patiënten in de sorafenib-arm. Het optreden van
treatment-emergent adverse events was
niet significant verschillend tussen beide armen. Discontinuering wegens TEAEs
was noodzakelijk in 13% van de patiënten in de lenvatinib-arm versus 9% van de
patiënten in de sorafenib-arm.
De
onderzoekers concluderen dat eerstelijns lenvatinib voor uHCC niet-inferieur is
aan sorafenib, en resulteert in statistisch significante en klinische relevante
verbeteringen van OS, PFS, en ORR.
1.Cheng A-L et al. ASCO Annual Meeting
2017; abstr. 4001
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)