
De fase 3-studies EFECT en SoFEA randomiseerden patiënten met HR-positief MBC na progressie op non-steroïdale AI naar fulvestrant of exemestaan. Voor de nu gepubliceerde analyse bepaalden de onderzoekers met digitale PCR ESR1-mutaties in baseline ctDNA van 227 EFECT-patiënten en 161 SoFEA-patiënten. In 151 van 383 analyseerbare monsters (30%) werden ESR1-mutaties gedetecteerd.
In patiënten met gedetecteerde ESR1-mutaties was de progressievrije overleving 2,4 maanden (95%-bti 2,0-2,6) op exemestaan en 3,9 maanden (3,0-6,0) op fulvestrant (HR 0,59; p=0,01). In patiënten zonder gedetecteerde ESR1-mutaties was de PFS 4,8 maanden (3,7-6,2) op exemestaan en 4,1 maanden (3,6-5,5) op fulvestrant (HR 1,05; p=0,69). Er was een interactie tussen ESR1-mutatie en uitkomst van de behandeling (p=0,02). Patiënten met de gedetecteerde ESR1-mutaties hadden éénjaars overall survival van 62% op exemestaan en 80% op fulvestrant (p=0,04). Patiënten zonder de mutatie hadden éénjaars OS 79% op exemestaan en 80% op fulvestrant (p=0,69).
De onderzoekers concluderen dat detectie van ESR1-mutatie in baseline ctDNA geassocieerd was met slechtere uitkomsten van de patiënten op exemestaan vergeleken met fulvestrant.
1.Turner NC, Swift C, Kilburn LS et al. ESR1 mutations and overall survival on fulvestrant versus exemestane in advanced hormone receptor positive breast cancer: a combined analysis of the phase III SoFEA and EFECT trials. Clin Cancer Res 2020; epub ahead of print
Summary: Analysis of the phase 3 studies SoFEA and EFECT found that in patients with advanced HR-positive breast cancer after progression on non-steroidal AI, detection of ESR1 mutations in baseline ctDNA was associated with inferior progression-free and overall survival with exemestane versus fulvestrant.