
De analyse is gebaseerd op gegevens van 64.438 postmenopauzale deelneemsters aan de Franse prospectieve E3N-studie, die sinds 1990 iedere twee jaar vragenlijsten beantwoordden en van wie het medicatiegebruik sinds 1 januari 2004 werd gevolgd aan de hand van een database van geneesmiddelenvergoedingen. Op die datum waren de deelneemsters tussen 53 en 79 jaar oud, en vrij van maligniteiten. Tijdens gemiddeld 7,2 jaar follow-up (2004-2011) werden in het cohort 2407 diagnoses eerste primair mammacarcinoom gesteld. Er was geen significante associatie tussen risico van mammacarcinoom en gebruik van BPs (HR 0,98; 95%-bti 0,85-1,12). Er was geen effectmodificatie door leeftijd, body mass index, tijd sinds menopauze, gebruik van hormoonvervangende therapie, gebruik van calciumsupplementen of gebruik van vitamine D-supplementen. Er was ook geen variatie in HRs voor mammacarcinomen gedefinieerd volgens ER-status of invasieve (versus in situ) status.
De onderzoekers concluderen dat in dit postmenopauzale Franse cohort gebruik van BPs niet geassocieerd was met verlaagd risico van mammacarcinoom.
1.Fournier A, Mesrine S, Gelot A et al. Use of bisphosphonates and risk of breast cancer in a French cohort of postmenopausal women. J Clin Oncol 2017; epub ahead of print