Cardiotoxiciteit,
inclusief congestief hartfalen (CHF), is een doserings-limiterende bijwerking
van anthracyclines. De mogelijkheid om patiënten te identificeren met een
verhoogd risico van deze bijwerkingen zou kunnen resulteren in een beter op de
individuele patiënt toegesneden bepaling van de optimale dosering. Dr. Bryan
Schneider (Indiana University, Indianapolis) en collega’s hebben een
genoom-brede associatiestudie (GWAS) uitgevoerd om biomarkers te ontdekken die
bij deze identificatie gebruikt kunnen worden. De studie wordt vandaag online
gepubliceerd in Clinical Cancer Research.1
De GWAS is
uitgevoerd in 3431 doxorubicine-behandelde deelneemsters van de gerandomiseerde
fase 3 adjuvante mammacarcinoomstudie E5103. Van deze deelneemsters
ontwikkelden 68 (2%) door een cardioloog bevestigd CHF. De onderzoekers vonden
elf SNPs die met een p-waarde lager dan 0,00001 geassocieerd waren met het
optreden van CHF. Er waren negen onafhankelijke chromosoomregio’s die
geassocieerd waren met verhoogd risico. Validatie in de fase 3-studie E1199 (n=2415
doxrubicine-behandelde patiënten) liet zien dat het A-allel van een van deze
SNPs (rs28714259) geassocieerd was met verhoogd risico van CHF (OR 1,9;
p=0,04). Validatie in de BEATRICE-studie (n=828 doxorubicine-behandelde
vrouwen) leidde tot de conclusie dat het A-allel van de SNP rs28714259
significant geassocieerd was met verlaagde linkerventrikel-ejectiefractie (OR
4,2; p=0,018).
De
onderzoekers concluderen dat rs28714259 een gevalideerde SNP is die is
geassocieerd met anthracylcine-geïnduceerd CHF in die onafhankelijke fase 3
adjuvante mammacarcinoomstudies.
1.Schneider
BP, Shen F, Gardner L et al. Genome-wide
association study for anthracycline-induced congestive heart failure. Clin
Cancer Res 2016;23;43-51
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)