
Het ontwikkelings- en trainingscohort bestond uit 101 IHGV-wildtype CLL patiënten van MD Anderson Cancer Center (Houston TX), die tussen oktober 2000 en november 2006 tenminste drie cycli FCR-therapie gekregen hadden. De onderzoekers voerden transcriptieprofilering van monsters van deze patiënten uit om genen te identificeren die geassocieerd waren met tijd tot progressie. Ze identificeerden een zeventien-genen signatuur dat patiënten onderscheidde met versus zonder waarschijnlijkheid van bereiken van lange-termijn remissie na frontline FCR (HR 3,83; p<0,001). Het validatiecohort bestond uit 109 patiënten die tussen juli 2003 en april 2006 deelnamen aan de CLL8-studie van de Duitse CLL-Studiegroep. In dit cohort hadden patiënten met ongunstige prognose volgens het signatuur vergeleken met patiënten met intermediaire prognose een een oorzaak-specifiek HR van 1,90 (p=0,008). De mediane tijd tot progressie was 39 maanden (IQR 22-69) voor de patiënten met een ongunstige prognose vergeleken met 59 maanden (IQR 28-84) voor de patiënten met een intermediaire prognose.
De onderzoekers concluderen dat ze een zeventien-genen signatuur hebben ontwikkeld en gevalideerd dat onder behandelings-naïeve patiënten met niet-IHGV gemuteerd CLL een subset kan identificeren met waarschijnlijkheid van profijt van FCR-therapie.
1.Herling CD, Coombes KR, Benner A et al. Time-to-progression after front-line fludarabine, cyclophosphamide, and rituximab chemoimmunotherapy for chronic lymphocytic leukaemia: a retrospective, multicohort study. Lancet Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: A 17-gene signature identifies a subset of treatment-naïve patients with IGHV-unmutated CLL who might substantially benefit from treatment with FCR chemoimmunotherapy.