Protonentherapie
voor mammacarcinoom wordt onderzocht als strategie om de stralingsblootstelling
van hart en longen te verminderen. Studies van proton postmastectomie
radiotherapie (PMRT) hebben conventionele fractionering over 25-28 dagen
gebruikt. De feasibiliteit van hypogefractioneerde proton PMRT is niet duidelijk.
De gerandomiseerde fase 2-studie MC1631 van de Mayo Clinics in Rochester (MN)
en Phoenix (AZ) heeft conventioneel versus hypgefractioneerde proton PMRT vergeleken.
Dr. Robert Mutter (Rochester) en collega’s publiceren de studie in The Lancet
Oncology.1
De studie
includeerde volwassen vrouwen met mammacarcinoom en ECOG performance status 2
of beter, na mastectomie met of zonder onmiddellijke reconstructie en
indicaties voor PMRT. De vrouwen werden 1:1 gerandomiseerd naar conventioneel
gefractioneerde (50 Gy in 25 fracties van 2 Gy; n=41) of hypogefractioneerde
(40,05 Gy in 15 fracties van 2,67 Gy; n=41) protonentherapie, met onmiddellijke
reconstructie als stratificatiefactor. Het primaire eindpunt van de studie was
24-maands complicatiepercentage, gedefinieerd als graad 3 of hoger adverse events 90 dagen of later na de
laatste radiotherapie of niet-geplande chirurgische interventie in de patiënten
met onmiddellijke reconstructie. Inferioriteit van hypogefractioneerde
protonentherapie zou niet uitgesloten zijn als de bovengrens van het
95%-betrouwbaarheidsinterval voor het verschil in 24-maans
complicatiepercentage hoger zou zijn dan 10%.
Op het
moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane
follow-up 39,3 maanden (IQR 37,5-61,2). De mediane gemiddelde dosering naar het
hart was 0,54 Gy IQR 0,30-0,72) met conventionele fractionering en 0,49 Gy (IQR
0,25-0,64) met hypofractionering.Binnen 24 maanden na de eerste radiotherapie werden complicaties gezien in 6 patiënten (15%) in de conventioneel
gefractioneerde groep en in 8 patiënten (20%) in de hypogefractioneerde groep
(absoluut verschil 4,9%; eenzijdig 95%-bti 18,5) waarmee non-inferioriteit van
hypogefractioneerde protonen PMRT niet werd aangetoond. Alle acht de
complicaties in de hypogefractioneerde groep waren gevolgen van infecties, en
alle veertien de complicaties in beide groepen waren beperkt tot patiënten met
onmiddellijke reconstructie.
De
onderzoekers concluderen dat na mediaan 39,3 maanden follow-up noninferioriteit
van hypogefractioneerde protonen PMRT niet kon worden aangetoond. Echter, gelet
op de vergelijkbare tolerabiliteit, verdient hypogefractioneerde protonen PMRT
nadere studie onder patiënten met en zonder onmiddellijke reconstructie.
1.Mutter RW, Giri S, Fruth BF et al.
Conventional versus hypofractionated postmastectomy proton radiotherapy in the
USA (MC1631): a randomised phase 2 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of
print
Summary: A randomized phase 2 trial compared conventionally
versus hypofractionated postmastectomy proton radiotherapy. After a median of
39.3 months, noninferiority of the hypofractionation group could not be
established. However, given similar tolerability, the authors conclude that
hypofractionated proton PMRTappears to be worthy of further study.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)