Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Gerandomiseerde fase 2-studie van conventioneel versus hypogefractioneerde postmastectomie protonentherapie


Dr. Robert MutterProtonentherapie voor mammacarcinoom wordt onderzocht als strategie om de stralingsblootstelling van hart en longen te verminderen. Studies van proton postmastectomie radiotherapie (PMRT) hebben conventionele fractionering over 25-28 dagen gebruikt. De feasibiliteit van hypogefractioneerde proton PMRT is niet duidelijk. De gerandomiseerde fase 2-studie MC1631 van de Mayo Clinics in Rochester (MN) en Phoenix (AZ) heeft conventioneel versus hypgefractioneerde proton PMRT vergeleken. Dr. Robert Mutter (Rochester) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Oncology.1

De studie includeerde volwassen vrouwen met mammacarcinoom en ECOG performance status 2 of beter, na mastectomie met of zonder onmiddellijke reconstructie en indicaties voor PMRT. De vrouwen werden 1:1 gerandomiseerd naar conventioneel gefractioneerde (50 Gy in 25 fracties van 2 Gy; n=41) of hypogefractioneerde (40,05 Gy in 15 fracties van 2,67 Gy; n=41) protonentherapie, met onmiddellijke reconstructie als stratificatiefactor. Het primaire eindpunt van de studie was 24-maands complicatiepercentage, gedefinieerd als graad 3 of hoger adverse events 90 dagen of later na de laatste radiotherapie of niet-geplande chirurgische interventie in de patiënten met onmiddellijke reconstructie. Inferioriteit van hypogefractioneerde protonentherapie zou niet uitgesloten zijn als de bovengrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval voor het verschil in 24-maans complicatiepercentage hoger zou zijn dan 10%.

Op het moment van data cutoff voor de nu gepubliceerde analyse was de mediane follow-up 39,3 maanden (IQR 37,5-61,2). De mediane gemiddelde dosering naar het hart was 0,54 Gy IQR 0,30-0,72) met conventionele fractionering en 0,49 Gy (IQR 0,25-0,64) met hypofractionering.Binnen 24 maanden na de eerste radiotherapie werden complicaties gezien in 6 patiënten (15%) in de conventioneel gefractioneerde groep en in 8 patiënten (20%) in de hypogefractioneerde groep (absoluut verschil 4,9%; eenzijdig 95%-bti 18,5) waarmee non-inferioriteit van hypogefractioneerde protonen PMRT niet werd aangetoond. Alle acht de complicaties in de hypogefractioneerde groep waren gevolgen van infecties, en alle veertien de complicaties in beide groepen waren beperkt tot patiënten met onmiddellijke reconstructie.

De onderzoekers concluderen dat na mediaan 39,3 maanden follow-up noninferioriteit van hypogefractioneerde protonen PMRT niet kon worden aangetoond. Echter, gelet op de vergelijkbare tolerabiliteit, verdient hypogefractioneerde protonen PMRT nadere studie onder patiënten met en zonder onmiddellijke reconstructie.

1.Mutter RW, Giri S, Fruth BF et al. Conventional versus hypofractionated postmastectomy proton radiotherapy in the USA (MC1631): a randomised phase 2 trial. Lancet Oncol 2023; epub ahead of print

Summary: A randomized phase 2 trial compared conventionally versus hypofractionated postmastectomy proton radiotherapy. After a median of 39.3 months, noninferiority of the hypofractionation group could not be established. However, given similar tolerability, the authors conclude that hypofractionated proton PMRTappears to be worthy of further study.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren