
De studie includeerde 174 TNBC-patiënten (mediane leeftijd 49,5 jaar; range 23-76; 27% jonger dan veertig jaar; 65% met stadium IIA of hoger; 14% met hoge sTILs-niveaus; 87% PD-L1 positief). De patiënten kregen nab-paclitaxel gevolgd door standaard epirubicine en cyclofosfamide neoadjuvante chemotherapie. Ze werden gerandomiseerd naar toevoegen van durvalumab of placebo iedere vier weken. In de window-fase van de studie (n=117) werd begonnen met durvalumab twee weken voor de start van de chemotherapie. Het primaire eindpunt van de studie was pathologisch complete respons.
Onder alle patiënten werd pCR gezien in 53,4% met durvalumab versus 44,2% met placebo (OR 1,45; p=0,224). Onder de patiënten in het window-cohort werd pCR gezien in 61,0% met durvalumab versus 41,4% met placebo (OR 2,22; p=0,035; p voor interactie =0,048). In beide armen werden hoger pCR-percentages gezien met hogere sTILs en een trend van hogere pCR-percentages in PD-L1 positieve tumoren. In 47% van de durvalumab-behandelde patiënten werd schildklierdysfunctie gezien (any grade).
De onderzoekers concluderen dat toevoegen van durvalumab aan anthracycline/taxaan-gebaseerde neoadjuvante chemotherapie voor TNBC vooral resulteerde in betere pCR-percentages in patiënten die durvalumab kregen voor de start van de chemotherapie.
1.Loibl S, Untch M, Burchardi N et al. A randomised phase II study investigating durvalumab in addition to an anthracycline taxane-based neoadjuvant therapy in early triple negative breast cancer – clinical results and biomarker analysis of GeparNuevo study. Ann Oncol 2019; epub ahead of print
Summary: The German randomized phase 2 study GeparNuevo found that addition of durvalumab to anthracycline/taxane based neoadjuvant chemotherapy for triple negative breast cancer increased pCR rate particularly in patients receiving durvalumab alone prior to start of chemotherapy.