
De studie includeerde 625 volwassen vrouwen met een diagnose stadium 0 tot en met 3 mammacarcinoom tussen begin 1995 en eind 2016. Onder deze vrouwen waren 29% niet-blank en 37% premenopauzaal bij diagnose. De BMI bij diagnose was normaal (BMI18-25) in 33%, terwijl 27% overgewicht had (BMI 25-30) en 40% obesitas (BMI 30 of hoger). Twee jaar na de behandeling had 31% van de vrouwen tenminste 2 kg lichaamsgewicht verloren, 34% was op gewicht gebleven binnen een marge van 2 kg, en 35% was meer dan 2 kg zwaarder geworden. Factoren die geassocieerd waren met 2kg of meer gewichtstoename waren premenopauzale status (versus postmenopauzaal HR 1,65; 95%-bti 1,34-2,04), ontvangst van enig type chemotherapie (HR 1,36; 95%-bti 1,04-1,77), en anthracycline-gebaseerde chemotherapie gevolgd door endocriene therapie (HR 1,60; 95%-bti 1,01-2,45). Anti-HER2 therapie en transitie van pre- naar postmenopauzaal tijdens de twee jaar durende follow-up waren niet significant geassocieerd met gewichtstoename. In multivariate analyse gecorrigeerd voor type behandeling bleef menopauzale status de enige significant met gewichtstoename geassocieerde factor.
De onderzoekers concluderen dat verloop van lichaamsgewicht in vrouwen met vroeg-stadium BC sterkt uiteenliep met verschillende behandelingen. Premenopauzale patiënten hadden het hoogste risico van gewichtstoename.
1.Nyrop KA, Deal AM, Shachar SS et al. Weight trajectories in women receiving systemic adjuvant therapy for breast cancer. Breast Cancer Res Treat 2019; epub ahead of print
Summary: A study at the University of North Carolina (Chapel Hill) found that weight trajectories in women during the first two years after systemic adjuvant therapy for early breast cancer varied greatly by treatment plan. Premenopausal patients were at the highest risk for weight gain.