
De studie includeerde 182 patiënten die PARP-remmers kregen voor recidiverend EOC. Zestien patiënten (8,7%) ontwikkelden therapie-gerelateerde myeloïde neoplasmen (t-MNs; 12 myelodysplasie en 4 AML). Alle patiënten hadden persistente cytopenie na discontinuering van de PARP-remmer. Onder deze zestien patiënten waren er zeven met del(5q)/-5 en/of del(7q)-7 en negen met complex karyotype. In twaalf van dertien geteste patiënten werden TP53-mutaties gezien. Vier patiënten overleden, één had stabiele ziekte, en elf ondergingen inductietherapie gevolgd door allogene transplantatie in zeven. Drie van deze elf patiënten hadden refractaire ziekte, en acht hadden complete remissie. De mediane follow-up van de zestien patiënten was 6,8 maanden (range 2,3-49). Tijdens de follow-up overleden dertien patiënten, onder wie tien aan leukemie, twee aan transplantatie-gerelateerde gebeurtenissen, en één aan hartfalen. Onder de drie overlevende patiënten was er één vrij van hematologische en solide tumoren.
De onderzoekers concluderen dat PARP-remmertherapie als salvage voor EOC geassocieerd was met verhoogd risico van hematologische aandoeningen, met gecompliceerd management en extreem slechte uitkomsten.
1.Todisco E, Gigli F, Ronchini C et al. Hematological disorders after salvage PARPi treatment for ovarian cancer: cytogenetic and molecular defects and clinical outcomes. Int J Cancer 2022; epub ahead of print
Summary: A retrospective study in Italy found that use of salvage PARP inhibitors in patients with epithelial ovarian cancer was associated with elevated risk of hematological disorders.