Linnea
Langhans (Rigshospitalet, Kopenhagen) en collega’s hebben een Denemarken-brede
studie uitgevoerd van heroperatiepercentages na draadgeleide borstsparende
chirurgie (BCS) voor DCIS versus invasief mammacarcinoom (IBC). De studie is online gepubliceerd in JAMA
Surgery.1 De onderzoekers identificeerden in Deense databases
4118 vrouwen die tussen begin 2010 en eind 2013 BCS ondergingen (gemiddelde
leeftijd 60,9 jaar; SD 8,7 jaar). Van deze vrouwen ondergingen 725 patiënten
(17,6%) een heroperatie: herexcisie in 593 (14,4%) en mastectomie in 132 (3,2%).
Het
percentage heroperaties was significant hoger in de groep DCIS-patiënten (271
van 727; 37,3%) dan in de groep IBC-patiënten (454 van 3391; 13,4%; OR 3,82;
p<0,001). Na de eerste heroperatie waren in 97 patiënten (16,4%) nog
positieve marges aanwezig. Het risico van positieve marges na de eerste
heroperatie was signficant hoger in de groep DCIS-patiënten dan in de groep
IBC-patiënten (OR 2,21; p<0,001). Het risico van heroperatie was significant
hoger in de groep patiënten met lobulair carcinoom dan in de groep patiënten
met ductaal carcinoom (OR 1,44; p=0,02). Er was geen statistisch significant verschil
tussen de DCIS-groep en de IBC-groep in het percentage patiënten met
mastectomie als heroperatie (OR 1,04; p=0,80).
De
onderzoekers concluderen dat na draadgeleide BCS het percentage heroperaties
ruim driemaal hoger was in DCIS-patiënten dan in IBC-patiënten.
1. Langhans L, Jensen M-B, Talman M-LM et al. Reoperation rates in ductal carcinoma in situ vs
invasive breast cancer after wire-guided breast conserving surgery. JAMA Surg
2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)