Cetuximab
wordt veel gebruikt in de behandeling van squameus celcarcinoom van hoofd en
hals (HNSCC). Graad 3 of 4 cetuximab-geïnduceerde infusiereacties (CI-IR) zijn
gezien in ongeveer 2% van patiënten met colorectaalcarcinoom. In de
HNSCC-studie EXTREME is een CI-IR incidentie van 2,7% gerapporteerd, maar in
kleine series HNSCC-patiënten zijn veel hogere percentages gezien, uiteenlopend
van 6% tot 18%. Dr. Virginia Palomar Coloma (Institut Gustave-Roussy,
Villejuif) en collega’s hebben de incidentie van CI-IR in HNSCC-patiënten
geïnventariseerd onder real-life omstandigheden. Ze publiceren hun bevindingen online in ESMO
Open.1
De
onderzoekers bestudeerden retrospectief de medische dossiers van 428 achtereenvolgende
patiënten die van januari 2013 tot en met december 2015 in Gustave-Roussy
cetuximab kregen voor HNSCC. Onder deze patiënten waren er 24 (volgens de
onderzoekers 5,4%) met CI-IR; 95,7% van de CI-IR waren graad 3 of 4, en in vijf
patiënten (20,8%) was verwijzing naar de afdeling intensieve zorg nodig. Van de
24 CI-IRs traden er 21 op tijdens de eerste cetuximab-cyclus. In multivariate
analyse was het optreden van CI-IRs geassocieerd met geschiedenis van alcohol-
en tabaksgebruik en allergie. Er was een trend van associatie van CR-IRs met
slechtere overall survival in patiënten met recidiverend en metastatisch HNSCC.
De
onderzoekers concluderen dat in patiënten met HNSCC CI-IRs in real life veel meer
frequent zijn dan wat is gerapporteerd in gecontroleerde studies.
1.Palomar Coloma V, Bravo P, Lezghed N
et al. High incidence of cetuximab-related infusion reactions in head and neck
patients. ESMO Open 2018; epub ahead of print
Summary: A study in France found that in HNSCC-patients
cetuximab-related infusion reactions in real life (5,4% of patients) are far
more common than what is reported in controlled trials.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)